Presentatie SE2 spreekvaardigheid

Welkom!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Voorbereiden op SE2: presentatie over een actueel onderwerp

Quiz: spelling en woordenschat

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les:
- kun je vertellen wat je in welk onderdeel van een presentatie vertelt en op welke manieren je een onderwerp kan inleiden;
- kan je vertellen waar je op moet letten als je een pp maakt;
- weet je met wie je gaat presenteren;
- heb je gebrainstormd over het onderwerp;
- heb je je spellingsvaardigheid en woordenschat geoefend.


Slide 3 - Tekstslide

Info over SE2 in PTA
Presentatie over een actueel onderwerp
Kern: les 6-9-32-33
In duo's: min. 5 minuten per persoon
Hulpmiddelen: powerpointpresentatie + spreekkaartjes
Niet herkansbaar
Uitvoering: tijdens de les, in de week van 9 en 16 december
Planning wordt gemaakt.

Slide 4 - Tekstslide

Een presentatie geven
027
Wat is belangrijk bij een presentatie?
Waar denk je aan bij een presentatie?

Slide 5 - Tekstslide

Een presentatie geven
028
Wat is belangrijk bij een presentatie?
Waar denk je aan bij een presentatie?

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken: opdracht 1+4+5+6, blz. 68 en verder (68)
Over 10 minuten bespreken we de opdracht.
Eerder klaar? Les 9 hoort ook bij SE2. Lees de theorie (blauwe balk) op blz. 22 en maak opdr. 5.
Lees ook de woorden van les 8 en 9 (blz. 22 en 23); deze komen terug in de quiz.

timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Nabespreken opdracht
Vraag 1. Op welke manieren kan Yara haar presentatie beginnen?
  • een verhaal (anekdote)
  • het onderwerp vertellen
  • uitleg geven
  • opdracht aan het publiek (spel, vraag)
Wat is het doel van de inleiding van een presentatie?

Slide 8 - Tekstslide

Nabespreken opdracht
Wat onthoud je en pas je toe?

  • Pakkende inleiding (vraag 1)
  • Kern: belangrijkste informatie, per sheet een deelonderwerp (vraag 4)
  • Powerpointpresentatie: niet te veel tekst (vraag 5)
  • Powerpointpresentatie: duidelijk en overzichtelijk (vraag 6)

Slide 9 - Tekstslide

Onderwerp presentatie SE2
Over 10 minuten kan je antwoord geven op deze vragen:


1. Met wie ga je presenteren?
2. Over welk onderwerp gaan jullie een presentatie geven?
Let op: de docent moet het onderwerp goedkeuren.
De docent loopt langs en noteert.
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Een presentatie bevat
A
een aandachtstrekker.
B
alleen maar feiten.

Slide 11 - Quizvraag

Wat maakt je presentatie niet boeiend?
A
Het publiek betreken door bijv. vragen te stellen
B
Anekdotes of voorbeelden gebruiken
C
Beeldmateriaal gebruiken
D
Je tekst goed uit het hoofd leren

Slide 12 - Quizvraag

"De studenten hebben hun presentatie ... aan de docent."
A
geplant en gepitchd
B
gepland en gepitched
C
gepland en gepitcht
D
geplanned en gepitched

Slide 13 - Quizvraag

De presentatie eindigt met een uitsmijter.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Je begint je presentatie met: 'Welkom bij mijn presentatie...'
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag


Hij ... (vt, bereiden) de presentatie voor.
A
bereide
B
bereidde

Slide 16 - Quizvraag

Wat is
'articuleren'?
A
Hard genoeg praten.
B
Uitgebreid je verhaal doen.
C
Duidelijk en nauwkeurig uitspreken van woorden en klanken.

Slide 17 - Quizvraag

De klemtoon kan ervoor zorgen dat de betekenis van een woord anders is.
Juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

De klemtoon en spellingsregels
kolonie-> koloniën  of kolonieën?
allergie-> allergiën of allergieën?

Regel: Als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt, dan schrijf je 'ën' achter het woord.
Als de klemtoon niet op de laatste lettergreep ligt, dan schrijf je 'n' achter het woord met een trema op de laatste klinker.

Slide 19 - Tekstslide

Een epidemie
Twee .....
A
epidemieën
B
epidemiën

Slide 20 - Quizvraag

Een bacterie
Twee ....
A
bacteriën
B
bacterieën

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een synoniem van praten?
A
kletsen
B
fluisteren
C
straten
D
schreeuwen

Slide 22 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met:
'het begrip'?

A
Een situatie
B
Wat met een woord bedoeld wordt.
C
Iets begrijpen

Slide 23 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met:
'de argwaan'?
A
aangeven dat iets niet goed is
B
denken dat iets of iemand niet betrouwbaar is
C
duidelijk en nauwkeurig uitspreken

Slide 24 - Quizvraag

Als iemand iets letterlijks zegt, dan geef je dat zo aan:
A
'...............'
B
"................."

Slide 25 - Quizvraag

Ik ga met .... naar een feest.
A
hun
B
hen

Slide 26 - Quizvraag

......(vinden) je docent dit goed?
A
Vind
B
vindt
C
Vindt
D
vind

Slide 27 - Quizvraag

Wat heb je geleerd in deze les?
Ik heb vooral iets geleerd over:
Onderdelen van de presentatie
Informatie over de powerpoint
Spelling
Presentatie geven SE2
Alle vier de onderwerpen

Slide 28 - Poll