In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Les 4 - Zinken, zweven , drijven
Bekijk het filmpje en maak daarna het testje
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Wat is de dichtheid van water in g/cm3?
A
1,0 g/cm3
B
10 g/cm3
C
100 g/cm3
D
10 kg/dm3
Slide 3 - Quizvraag
Welke bewering over een voorwerp dat blijft drijven is waar?
A
De dichtheid van dit voorwerp is groter dan die van het water
B
De dichtheid van dit voorwerp is exact hetzelfde als van water
C
De dichtheid van dit voorwerp is kleiner dan dat van water
D
de dichtheid is niet belangrijk bij drijven.
Slide 4 - Quizvraag
De dichtheid van een blokje hout is 1,5 g/cm3 Wat gebeurt er met dit blokje hout?
A
het blokje zal zinken.
B
het blokje zal blijven drijven.
C
het blokje zal blijven zweven in het water.
D
Het blokje zal opstijgen boven het water
Slide 5 - Quizvraag
leg uit waarom een helium ballon opstijgt als je deze loslaat
A
de dichtheid van helium is groter dan van lucht
B
de dichtheid van helium is kleiner dan van lucht
C
de dichtheid van helium is even groot als van lucht
D
een helium ballon heeft niets te maken met de zwaartekracht
Slide 6 - Quizvraag
Een helium ballon stijgt op als je deze loslaat, maar waarom blijft deze toch op een gegeven moment zweven?
Leg uit en laat je antwoord controleren door je docent.
Slide 7 - Open vraag
Een duikboot kan zowel zinken als drijven als zweven, dit doen ze door de dichtheid van de boot te veranderen. Hoe doen ze dit? laat je antwoord controleren door je docent.
Slide 8 - Open vraag
Einde van les 4
Je hebt in deze les geleerd:
dat je uit kunt leggen waarom een voorwerp met een grote re dichtheid dan water zinkt in water;
dat je uit kunt leggen dat een voorwerp met een kleinere dichtheid dan water blijft drijven op water.
dat je uit kunt leggen dat een voorwerp met dezelfde dichtheid als water (1,0 g/cm3) zweeft in water.
Slide 9 - Tekstslide
Ik beheers de leerdoelen die hiervoor zijn genoemd!