Als we iets willen zeggen of antwoord geven, steken we onze hand op.
We luisteren als een medeleerling een vraag stelt.
We doen mee in de les.
We maken ons huiswerk.
Slide 2 - Tekstslide
Programma van de les
1TL 22 juni
Programma:
Opening
Verder met Poëzie en Fictie B Feest!
Afsluiting
Lesdoel:
Weten wat de eerste begrippen van poëzie zjn.
Slide 3 - Tekstslide
Allereerst...
Is iedereen aanwezig?
Slide 4 - Tekstslide
Aan de slag!
H6
Afronden Hoofdstuk 6
Poezie en Fictie. B Feest!
Slide 5 - Tekstslide
Poëzie begrippen
Rijm
Strofe
Slide 6 - Tekstslide
B Feest!
Opdracht 4
We lezen tekst 3
Slide 7 - Tekstslide
B Feest!
Opdracht 4
1. Leg in je eigen woorden uit wat er gebeurt in strofe 1
2. De moeder vindt de ik-persoon in het gedicht 'echt lief' (strofe 4). Ben je het met haar eens? Leg je antwoord uit.
Slide 8 - Tekstslide
B Feest!
Opdracht 4
3. Het gedicht bestaat uit vier strofen. Welke strofe rijmt het minst?
Slide 9 - Tekstslide
B Feest! opdracht 4 vraag 4
In gedachten somde ik op:
Zeker geen boek of ...
Misschien een drol in een zakje
of een ...
een parfumflesje vol kattenpis
een ...
krassen op een nieuwe fiets
of lekker helemaal niets.
Slide 10 - Tekstslide
B Feest!
Opdracht 4
5. Vergelijk je antwoorden met een klasgenoot.
Welke regel is het best gelukt?
Slide 11 - Tekstslide
B Feest!
Opdracht 4
6. De teksten in dit hoofdstuk rijmen steeds een beetje meer.
Wat vind jij mooier en waarom? Een rijmend gedicht of een gedicht dat niet rijmt?
Slide 12 - Tekstslide
B Feest!
Opdracht 5
1. Lees 'Dichters aan het woord'. Noteer alle acht rare onderwerpen waarover deze dichters gedichten hebben geschreven.
Slide 13 - Tekstslide
B Feest! opdracht 5: 2
De kattenbak schoonmaken - een atlas - een onderzeeboot - een voetbalwedstrijd winnen - feest - in je neus peuteren - je huisdier - je vader of je moeder - je veters strikken - wc-papier - pannenkoeken bakken - vakantie - verliefdheid - vriendschap - ruzie - zingen - zwemmen in de zee - je nagels knippen
Goede /rare onderwerpen
Slide 14 - Tekstslide
B Feest! opdracht 6
-Kies een raar onderwerp
-Maak een woordveld met dat woord in het midden
-Schrijf zoveel mogelijk woorden die bij dat woord horen
-Bedenk en noteer bij elk woord een paar rijmwoorden
-Schrijf een gedicht van minimaal vier regels over je onderwerp. Gebruik een paar van je rijmwoorden