H2.3 Een wereldeconomie

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

H2 'Wonen en werken in een wereld'

cursus 2.3 'Een wereld economie'

Tijdvak 6:

Tijd van regenten en vorsten (1600-1700)

Planning

• Herhaling  vorige les
• Instructie 
• zelfstandig werken
• Aan de slag
• bespreking opdrachten

Herhaling lesdoelen 2.2

Wat betekent kolonialisme

1. als landen heersen over andere landen om er geld aan te verdienen
2. en grote groep mensen die bij elkaar horen
3. landen in een ander land
4. als landen heersen over andere landen.

Wat betekent driehoekshandel

1. De handel tussen Europa Azië en Afrika
2. De handel tussen Amerika, Afrika en Azië
3. De handel tussen Europa, Afrika en Azië
4. De handel tussen Europa, Afrika en Amerika

Geef een voorbeeld van hoe het leven voor slaven op de plantages was.

Wanneer werd de slavernij in Nederland afgeschaft?

1. 1963
2. 1583
3. 1863
4. 1977

Lesdoelen 2.3

•  Je kunt uitleggen wat het begrip kapitalisme betekent.

• Je kunt uitleggen wat investeren inhoudt. 

• Je kunt uitleggen wat  aandelen zijn. 

 

Kapitalisme

• = Geld investeren om winst te maken.
• De VOC verkocht aandelen aan mensen om schepen te kunnen uitrusten en de VOC draaiende te houden. 

• opdr. 5 = uitrekenen van procenten= aantal : 100 x aantal %

Naamloze vennootschap (NV)

Een bedrijf waarin je aandelen kunt kopen

In de tijd van de WIC en de VOC kon je aandelen kopen in bijvoorbeeld plantages. Een deel van het bedrijf en de winst was voor jou!

Aan de slag

Maken:

• Cursus 2.3 blz. 62 t/m 63 

• Alle blauwe opdr. ook

H2 'Wonen en werken in een wereld'

cursus 2.3 'Een wereld economie'

Tijdvak 6:

Tijd van regenten en vorsten (1600-1700)

Wereldeconomie

• = Handel over de hele wereld.
• Europeanen gingen spullen kopen en verkopen in Afrika, Azië en Amerika.
• Wereldhandel is ontstaan toen de Europeanen gingen koloniseren.

       - Europeanen hadden een technische voorsprong: 

       vuurwapens en zeewaardige schepen

Betrouwbaar of niet betrouwbaar?

Als je wilt weten of een bron betrouwbaar is, dan moet je kijken of de bron betrouwbare informatie geeft.
Als iemand bij de gebeurtenis is geweest, dan is hij een ooggetuige. Dan is de kans op betrouwbaarheid groter.
Ook moet je kijken wie de bron gemaakt heeft. Een slavenhouder zegt dat slavernij goed is, terwijl dat in werkelijkheid niet waar is.

Hoe  betrouwbaar is de bron? Waar let je op?

• Persoon: Wie heeft de bron gemaakt?
• Tijd: Wanneer is de bron gemaakt?
• Plaats: Waar is de bron gemaakt?
• Bedoeling: Wat is het doel van de maker?
• Informatie: Hoe kwam de maker aan de informatie? 

Welke soorten bronnen zijn er?

• Beeldbron: plaatje/foto/spotprent/strip
• Tekstbron
• geluid


• gebouwen
• voorwerpen
• was de maker erbij of is de bron later door iemand anders gemaakt

Aan de slag 

blz. 64 t/m 67

De wereldhandel heeft gezorgd voor de wereldeconomie

1. Juist
2. Onjuist

Geld in een bedrijf stoppen noemen we?

1. winst
2. kapitalisme
3. kapitalist
4. investeren

Een bewijs dat je voor een klein gedeelte eigenaar bent van een bedrijf noem je een...........

1. Investering
2. Naamloze Vennootschap
3. Aandeel
4. Winst

Welke conclusie kun je trekken na het zien van de afbeeldingen?

1. VOC voerde niet alleen handel maar ook oorlog!
2. VOC maakte kanonnen
3. VOC hield van mode
4. VOC had weinig wapens