herhalig

Het UWV-WERKbedrijf
De taken van het UWV-WERKbedrijf zijn:

  • Registreren van werklozen 
  • schrijft werkelozen in
  • Helpen werklozen met zoeken naar een baan
  • Beoordeelen of een werkloze recht heeft op een werkloosheidsuitkering
  • Helpt werkgevers bij het bezetten van hun vacatures
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Het UWV-WERKbedrijf
De taken van het UWV-WERKbedrijf zijn:

  • Registreren van werklozen 
  • schrijft werkelozen in
  • Helpen werklozen met zoeken naar een baan
  • Beoordeelen of een werkloze recht heeft op een werkloosheidsuitkering
  • Helpt werkgevers bij het bezetten van hun vacatures

Slide 1 - Tekstslide

Is het UWV WERKbedrijf een particulier bedrijf?

Slide 2 - Open vraag

Voorwaarden om in aanmerking te komen 
voor een ww-uitkering

  • je moet tenminste 26 weken hebben gewerkt
  • Je moet in de laatste vijf jaar, vier jaar tenminste 52 dagen en 208 arbeidsuren per jaar hebben gewerkt (de 4 uit 5 eis)
  • je moet onvrijwillig werkloos zijn
  • je moet je inschrijven bij het UWV WERKbedrijf

Slide 3 - Tekstslide

De enige voorwaarde voor een WW-uitkering is dat je ten minste 26 weken moet hebben gewerkt voorafgaande aan de eerste dag van de werkloosheid?

Slide 4 - Open vraag

Arbeidsverleden
  • zowel het begin jaar als het eind jaar tellen mee
  • dus vanaf 2001 tot 2016 is 16 jaar
  • vanaf 2000 tot 2016 is dus 17 jaar

Slide 5 - Tekstslide

Nicolette werkte sinds 1 juni 2000 en werd op 1 juni 2017 ontslagen.
Wat is haar arbeidsverleden?

Slide 6 - Open vraag

WW uitkering
  • eerst het arbeidsverleden uitrekenen
  • over de eerste 10 jaar van dit arbeidsverleden heb je per jaar recht op 1 maand uitkering
  • over de volgende jaren heb je steeds per jaar recht op een halve maand uitkering

Slide 7 - Tekstslide

Het arbeidsverleden is 23 jaar.
Hoeveel maanden is er recht op een WW uitkering?
De eerste 10 jaar leveren 10 maanden op
Dan hou je nog 13 jaar over, dit levert 13 x 0,5 maand is 6,5 maand
Totaal 10+6,5 = 16,5 maanden

Slide 8 - Open vraag

Het arbeidsverleden is 48 jaar.
Hoeveel maanden is er recht op een WW uitkering?
De eerste 10 jaar leveren 10 maanden op.
De 38 jaren daarna steeds een halve maand dus 19 maanden
Totaal 29 maanden, MAAR je hebt maximaal recht op 2 jaar WW, dus 24 maanden.

Slide 9 - Open vraag

Nicolette werkte sinds 1 juni 2000 en werd op 1 juni 2017 ontslagen.
Hoe lang heeft Nicolette recht op een WW uitkering?

Slide 10 - Open vraag

hoogte van de ww-uitkering
  • de ww-uitkering is loongerelateerd. Er wordt dus gekeken naar je laatstverdiende loon voor je werkloosheid. 
  • de hoogte vd uitkering in de ww is:
  -   de eerste 2 maanden 75% van dit laatstverdiende loon
  -   vanaf de 3e maand 70%   

Slide 11 - Tekstslide

Nicolette haar maandinkomen bedroeg € 3.234,-
Hoeveel is haar WW uitkering de 1e maand na haar ontslag?

Slide 12 - Open vraag

werkloosheidspercentage
Werkloosheidspercentage:

    officiële werkloze beroepsbevolking
________________________________________  x 100%
             officiële beroepsbevolking
oftewel deze formule

Slide 13 - Tekstslide




* De bron komt uit 2017, dus dit zijn verwachte cijfers

Slide 14 - Tekstslide

De beroepsbevolking is 9.215.000
Hiervan zijn werkzaam  8.780.000
Werkloos zijn dus               435.000 mensen

Slide 15 - Tekstslide

Bereken het verwachte werkloosheidspercentage in 2020

Slide 16 - Open vraag

Wettelijke voorschriften
  • Arbeidstijdenwet
  • Arbowet
  • Leerplichtwet en Startkwalificatie
  • Wet gelijke behandeling

Slide 17 - Tekstslide

Welke wet wordt overtreden:
Piet is ziek en wordt ontslagen voordat hij beter is.

Slide 18 - Open vraag

Welke wet wordt overtreden:
Tamara van 15 wil fulltime werken.

Slide 19 - Open vraag

Welke wet wordt overtreden:
Mannen verdienen 10% meer dan vrouwen.

Slide 20 - Open vraag

Welke wet wordt overtreden:
Bij warm weer hoeven bouwvakkers geen helm meer te dragen van hun chef.

Slide 21 - Open vraag

Loonmatiging leidt tot meer werkloosheid
  1. loonmatiging
  2. de werkloosheid neemt af
  3. de werkloosheid neemt toe
  4.   de werkgelegenheid in de particuliere sector neemt af
  5. de bedrijfsinvesteringen nemen toe
  6. de afzet van de bedrijven daalt
  7. de winsten van bedrijven nemen toe
  8. de bestedingen van werknemers dalen
  9. uitbreiding van het aantal arbeidsplaatsen
  10. de productie daalt
Gegeven 10 verschijnselen.
Je mag er 5 gebruiken om te verklaren dat loonmatiging leidt tot minder werkloosheid.

Je begint dus bij 1
en eindigt bij 3

Slide 22 - Tekstslide

Van loonmatiging naar meer werkloosheid
1=1 2=8 3=6 4=4 5=3
1. loonmatiging
5. bedrijfsinvesteringen stijgen
6. afzet bedrijven daalt
3. werkloosheid neemt toe
4. werkgelegenheid particuliere sector daalt
9. uitbreiding arbeidsplaatsen
7. winsten bedrijven stijgen
8. bestedingen werknemers dalen
10. productie daalt

Slide 23 - Sleepvraag

Loonmatiging leidt tot minder werkloosheid
  1. loonmatiging
  2. de werkgelegenheid neemt af
  3. de werkgelegenheid neemt toe
  4.   de werkgelegenheid in de particuliere sector neemt af
  5. de bedrijfsinvesteringen nemen toe
  6. de afzet van de bedrijven daalt
  7. de winsten van bedrijven nemen toe
  8. de bestedingen van werknemers dalen
  9. uitbreiding van het aantal arbeidsplaatsen
  10. de productie daalt
Gegeven 10 verschijnselen.
Je mag er 5 gebruiken om te verklaren dat loonmatiging leidt tot minder werkloosheid.

Je begint dus bij 1
en eindigt nu bij 2

Slide 24 - Tekstslide

Loonmatiging leidt tot minder werkloosheid
1. loonmatiging

5. de werkloosheid neemt af
3. de werkloosheid neemt toe   Deze kan dus weg
4. de werkgelegenheid in de particuliere sector neemt af
de bedrijfsinvesteringen nemen toe
de afzet van de bedrijven daalt
de winsten van bedrijven nemen toe
de bestedingen van werknemers dalen
uitbreiding van het aantal arbeidsplaatsen
de productie daalt

Slide 25 - Tekstslide

Van loonmatiging naar minder werkloosheid
1. loonmatiging
5. bedrijfsinvesteringen stijgen
6. afzet bedrijven daalt
2. werkgelegenheid neemt af
4. werkgelegenheid particuliere sector daalt
9. uitbreiding arbeidsplaatsen
7. winsten bedrijven stijgen
8. bestedingen werknemers dalen
10. productie daalt

Slide 26 - Sleepvraag

Bereken het totale bedrag aan brutoloon in het 3e kwartaal
1 kwartaal = 3 maanden!

Er zijn 3 medewerkers in dienst: 1 werkt fulltime en de andere twee werken 0,75 fte (wat wil zeggen 75%)
De fulltimer is 24 en het minimumloon is per maand € 1.524,60
De partimers zijn 18 jaar en dat minimumloon is per maand € 693,70

Slide 27 - Tekstslide

De fulltimer is 24 en het minimumloon is per maand € 1.524,60
De partimers (75%) zijn 18 jaar en dat minimumloon is per maand € 693,70
Bereken het totale bedrag dat de werknemers
het 3e kwartaal verdienen.
De fulltimer verdient 3x1524,60 = € 14.573,80
De partimers verdienen 3x0,75x693,70= € 1.560,83
Totaal is dit dus € 16.134,63

Slide 28 - Open vraag

Bereken het totale bedrag aan brutoloon in het 3e kwartaal
1 kwartaal = 3 maanden!

Er zijn 2 medewerkers in dienst: 1 werkt fulltime en de ander werkt 0,5 fte (wat wil zeggen 50%)
De fulltimer is 24 en het minimumloon is per maand € 1.524,60
De partimer is 18 jaar en dat minimumloon is per maand € 693,70

Slide 29 - Tekstslide

De fulltimer is 24 en het minimumloon is per maand € 1.524,60
De partimer (50%) is 18 jaar en dat minimumloon is per maand € 693,70

Bereken het totale bedrag dat de werknemers het 3e kwartaal verdienen.

Slide 30 - Open vraag

Stijging in procenten uitrekenen
Loon was € 400,-
Loon is nu € 457,40

Slide 31 - Tekstslide

Loon was € 400,-
Loon is nu € 457,40

Bereken de stijging in procenten.

Slide 32 - Open vraag

Bereken hoeveel procent een 16-jarige meer verdient 
dan een 15-jarige.
15-jarige € 2,64
16-jarige € 3,04

Slide 33 - Tekstslide

15-jarige € 2,64
16-jarige € 3,04

Bereken hoeveel een 16-jarige meer verdient dan een 15-jarige.

Slide 34 - Open vraag

Bereken hoeveel procent een 20-jarige minder verdient 
dan een 21-jarige
20-jarige € 937,65 (of 216,40 of 43,28 of 5,41)        dit is hier nieuw 
21-jarige € 1.105,35 (of 255,10 of 51,02 of 6,38)      dit is hier oud 

Slide 35 - Tekstslide

20-jarige € 937,65 (of 216,40 of 43,28 of 5,41)
21-jarige € 1.105,35 (of 255,10 of 51,02 of 6,38)

Bereken hoeveel een 20-jarig minder verdient dan een 21-jarige.

Slide 36 - Open vraag

Welk cijfer denk je dat je voor je toets hebt gehaald?

Slide 37 - Open vraag