Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Verschillende verbanden
Verschillende verbanden
1 / 47
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Wiskunde
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3,4
In deze les zitten
47 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Verschillende verbanden
Slide 1 - Tekstslide
In deze les leer je werken
en rekenen met...
...periodieke verbanden
...kwadratische verbanden
...wortelverbanden
...machtsverbanden
... andere grafieken
Slide 2 - Tekstslide
Periodieke verbanden
In een periodieke grafiek is sprake van schommeling om een horizontale evenwichtslijn met een vaste periode.
de periode is de kortste tijd die het duurt tot de grafiek zich herhaalt
evenwichtsstand is het midden tussen met maximum en het minimm van de grafiek (maximum +minimum) :2
amplitude is het verschil tussen het miximum (of het minimum) en de evenwichtsstand
frequentie is het aantal perioden dat past in een tijdseenheid (bijvoorbeeld een dag of een uur)
Slide 3 - Tekstslide
Periode =
A
2 sec
B
4 sec
C
8 sec
Slide 4 - Quizvraag
Evenwichtsstand =
A
2 m
B
3 m
C
4 m
D
5 m
Slide 5 - Quizvraag
Amplitude =
A
2 m
B
3 m
C
4 m
D
5 m
Slide 6 - Quizvraag
Weet je nog.......
Hoe Moeten Wij Van Die Onvoldoendes Afkomen
(
)
x
4
√
⋅
:
+
−
Slide 7 - Tekstslide
Voorbeelden
(
8
−
3
)
2
⋅
5
=
−
6
−
(
1
2
:
4
)
2
⋅
3
2
=
Slide 8 - Tekstslide
(
8
−
3
)
2
⋅
5
=
2
5
⋅
5
=
1
2
5
(
5
)
2
⋅
5
=
−
6
−
(
1
2
:
4
)
2
⋅
3
2
=
−
6
−
3
2
⋅
3
2
=
−
6
−
9
⋅
9
=
−
6
−
8
1
=
−
8
7
Let op: schrijf alle tussenstappen op!
Slide 9 - Tekstslide
−
(
−
6
)
2
+
3
⋅
−
5
2
=
Slide 10 - Tekstslide
−
(
−
6
)
2
+
3
⋅
−
5
2
=
−
3
6
+
3
⋅
−
2
5
=
−
3
6
−
7
5
=
−
1
1
1
Let op: schrijf alle tussenstappen op!
Slide 11 - Tekstslide
(
−
8
)
2
+
7
=
Slide 12 - Open vraag
Rekenen met een kwadratische formule
Als ze 3 meter van de kant is, wat is dan haar hoogte?
h=hoogte in meters, a=afstand van de kant in meters
h
=
0
,
2
5
a
2
−
3
a
+
5
Slide 13 - Tekstslide
Rekenen met een kwadratische formule
Als ze 3 meter van de kant is, wat is dan haar hoogte?
Oplossing: 3 invullen op de plaats van de 'a'
Op 3 meter van de kant is ze -1,75 m hoog (of 1,75 m onder water)
h=hoogte in meters, a=afstand van de kant in meters
h
=
0
,
2
5
a
2
−
3
a
+
5
h
=
2
,
2
5
−
9
+
5
=
−
1
,
7
5
h
=
0
,
2
5
⋅
3
2
−
3
⋅
3
+
5
Slide 14 - Tekstslide
Een parabool
Een parabool heeft een kwadratische formule:
als a>0 dalparabool
als a<0 bergparabool
Een parabool is altijd symmetrisch, de symmetrie-as loopt door de top
y
=
a
x
2
+
b
x
+
c
op de plaats van de letters a, b en c staat in de formule een getal dus bijvoorbeeld
y
=
−
3
x
2
+
8
x
−
2
Slide 15 - Tekstslide
y
=
−
3
x
2
+
6
x
−
1
A
bergparabool
B
dalparabool
Slide 16 - Quizvraag
y
=
0
,
2
5
x
2
+
6
x
−
1
A
bergparabool
B
dalparabool
Slide 17 - Quizvraag
y
=
0
,
2
5
x
−
6
x
2
−
1
A
bergparabool
B
dalparabool
Slide 18 - Quizvraag
y
=
x
2
−
6
x
−
1
A
bergparabool
B
dalparabool
Slide 19 - Quizvraag
een dal-parabool heeft een minimum,
het laagste punt .
een bergparabool heeft een maximum,
het hoogste punt
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Top van de parabool
Formule van een parabool:
a = het getal voor de x
2
b = het getal voor de x
c = het getal zonder x
y
=
a
x
2
+
b
x
+
c
Dit betekent:
y
=
a
⋅
x
2
+
b
⋅
x
+
c
Slide 22 - Tekstslide
Wat zijn a, b en c in de volgende formule:
y
=
−
4
x
2
+
2
x
+
7
A
a= 4, b=2, c=7
B
a=-4, b=-2, c=7
C
a=4, b=-2, c=7
D
a=-4, b=2, c=7
Slide 23 - Quizvraag
Wat zijn a, b en c in de volgende formule:
y
=
−
x
2
+
2
x
+
7
A
a= -1, b=2, c=7
B
a=-0, b=2, c=7
C
a=0, b=2, c=7
D
a=1, b=2, c=7
Slide 24 - Quizvraag
Wat zijn a, b en c in de volgende formule:
y
=
x
2
+
2
+
7
x
A
a= 0, b=2, c=7
B
a=1, b=2, c=7
C
a=0, b=7, c=2
D
a=1, b=7, c=2
Slide 25 - Quizvraag
Wat zijn a, b en c in de volgende formule:
y
=
3
x
2
+
7
A
a= 3, b=7, c=0
B
a=3, b=0, c=7
Slide 26 - Quizvraag
Wat zijn a, b en c in de volgende formule:
y
=
−
3
x
2
−
7
x
A
a= -3, b=-7, c=0
B
a=-3, b=0, c=-7
Slide 27 - Quizvraag
Stappenplan berekenen top parabool
a, b en c opschrijven
a en b invullen in (let op de haakjes om (2a))
invullen in de formule
coördinaten opschrijven
x
t
o
p
=
(
2
⋅
a
)
−
b
x
t
o
p
y
t
o
p
=
a
x
t
o
p
2
+
b
x
t
o
p
+
c
(
x
t
o
p
,
y
t
o
p
)
Slide 28 - Tekstslide
a, b en c opschrijven
uitrekenen
uitrekenen
coördinaten opschrijven
top:
Stappenplan top berekenen
x
t
o
p
y
t
o
p
y
=
x
2
−
6
x
+
5
Slide 29 - Tekstslide
a, b en c opschrijven
uitrekenen
uitrekenen
coördinaten opschrijven
a=1, b=-6, c=5
top: (3,-4)
Stappenplan top berekenen
x
t
o
p
y
t
o
p
y
=
x
2
−
6
x
+
5
y
t
o
p
=
3
2
−
6
⋅
3
+
5
=
−
4
x
t
o
p
=
2
a
−
b
=
2
⋅
1
−
−
6
=
3
Slide 30 - Tekstslide
a, b en c opschrijven
uitrekenen
uitrekenen
coördinaten opschrijven
top:
Stappenplan top berekenen
x
t
o
p
y
t
o
p
y
=
0
,
5
x
2
+
4
x
+
5
Slide 31 - Tekstslide
a, b en c opschrijven
uitrekenen
uitrekenen
coördinaten opschrijven
a=0,5, b=4, c=5
top: (-4,3)
Stappenplan top berekenen
x
t
o
p
y
t
o
p
y
=
0
,
5
x
2
+
4
x
+
5
y
t
o
p
=
0
,
5
⋅
(
−
4
)
2
+
4
⋅
−
4
+
5
=
−
3
x
t
o
p
=
2
⋅
a
−
b
=
(
2
⋅
0
,
5
)
−
4
=
−
4
Slide 32 - Tekstslide
Stappenplan tekenen parabool
a, b en c opschrijven
a en b invullen in (let op de haakjes om (2a))
invullen in de formule
coördinaten opschrijven
tabel maken van 7 punten met de top in het midden
grafiek tekenen
x
t
o
p
=
(
2
⋅
a
)
−
b
x
t
o
p
y
t
o
p
=
a
x
t
o
p
2
+
b
x
t
o
p
+
c
(
x
t
o
p
,
y
t
o
p
)
Slide 33 - Tekstslide
Wortelverbanden
√
8
1
=
9
√
4
9
=
7
→
9
2
=
8
1
→
7
2
=
4
9
Slide 34 - Tekstslide
voorbeeld
3
√
6
2
5
−
2
√
9
0
0
=
Slide 35 - Tekstslide
3
√
6
2
5
−
2
√
9
0
0
=
3
⋅
2
5
−
2
⋅
3
0
=
7
5
−
6
0
=
1
5
Slide 36 - Tekstslide
Wortelverbanden
Grafiek loopt zoals op het plaatje
Let op bij het invullen op je rekenmachine
√
9
⋅
9
=
2
7
√
(
9
⋅
9
)
=
9
Slide 37 - Tekstslide
reken uit
√
2
5
+
2
4
=
Slide 38 - Open vraag
reken uit
√
2
5
+
2
4
=
Slide 39 - Open vraag
Machtsverbanden
2
6
=
2
⋅
2
⋅
2
⋅
2
⋅
2
⋅
2
=
6
4
Machtsverband = formule met een macht
De grafiek van een machtsverband is een vloeiende kromme.
op je rekenmachine: 2^6
Slide 40 - Tekstslide
Machtsverbanden
I
=
3
4
⋅
π
⋅
r
3
I= inhoud in cm
3
r= straal in cm
straal = 8cm, hoeveel cm
3
is de inhoud?
Slide 41 - Tekstslide
Machtsverbanden
I
=
3
4
⋅
π
⋅
r
3
I= inhoud in cm
3
r= straal in cm
Dus de inhoud is ongeveer 2144,7 cm
3
I
=
3
4
⋅
π
⋅
8
3
=
2
1
4
4
,
6
6
0
.
.
.
straal = 8cm, hoeveel cm
3
is de inhoud?
Slide 42 - Tekstslide
Andere grafieken
Slide 43 - Tekstslide
Andere grafieken
Slide 44 - Tekstslide
In deze les leerde je werken
en rekenen met...
...periodieke verbanden
...kwadratische verbanden
...wortelverbanden
...machtsverbanden
... andere grafieken
Slide 45 - Tekstslide
Noem 1 ding wat je geleerd hebt in deze les
Slide 46 - Open vraag
Wat snap je nog niet zo goed
aan deze les?
Slide 47 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Verschillende verbanden
April 2018
- Les met
32 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3,4
Kwadratische verbanden
April 2018
- Les met
22 slides
Wiskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Verschillende verbanden
Februari 2023
- Les met
46 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3,4
Verschillende verbanden
November 2020
- Les met
38 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3,4
H 6.1
Januari 2022
- Les met
25 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Verschillende verbanden
Februari 2023
- Les met
25 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3,4
H6 Verschillende verbanden par 6.4 en 6.5 3GL
Januari 2022
- Les met
13 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
3T hoofdstuk 6
Juni 2022
- Les met
28 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3