3B - 3.5

Hoofdstuk 3: Geld over en te kort
Paragraaf 5: Reserveren
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3: Geld over en te kort
Paragraaf 5: Reserveren

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
- Korte uitleg 3.5
- Opdrachten maken
- Vragen stellen
- Nakijken

Let op: 20 december toets hoofdstuk 3

Slide 2 - Tekstslide

Zorgen voor een reserve
Reserve = spaargeld om duurzame consumptiegoederen mee te vervangen



Slide 3 - Tekstslide

Zorgen voor een reserve
Reserve = spaargeld om duurzame consumptiegoederen mee te vervangen


Weet je het verschil tussen duurzame consumptiegoederen en verbruiksgoederen?

Slide 4 - Tekstslide

Reservering per maand
Stel: je wil een nieuwe spelcomputer kopen van € 399.

Deze gaat drie jaar (=36 maanden) mee. Na drie jaar wil je weer een nieuwe kunnen kopen. 
Dan moet je reserve dus met € 399 zijn aangevuld.

Hoeveel moet je hiervoor elke maand reserveren?

Slide 5 - Tekstslide

Restwaarde
Je wil na twee jaar een andere spelcomputer. 
De spelcomputer die je had, doet het nog en kun je dus verkopen. Dat is de restwaarde.


Slide 6 - Tekstslide

Restwaarde
Je wil na twee jaar een andere spelcomputer. 
De spelcomputer die je had, doet het nog en kun je dus verkopen. Dat is de restwaarde.

Als de restwaarde hoog is, hoef je zelf minder te reserveren.

Slide 7 - Tekstslide

Meevallers en tegenvallers

Slide 8 - Tekstslide

Meevallers en tegenvallers
- de nieuwprijs is hoger of lager dan verwacht.

 

Slide 9 - Tekstslide

Meevallers en tegenvallers
- de nieuwprijs is hoger of lager dan verwacht.
- de gebruiksduur is langer of korter dan verwacht.

 

Slide 10 - Tekstslide

Meevallers en tegenvallers
- de nieuwprijs is hoger of lager dan verwacht.
- de gebruiksduur is langer of korter dan verwacht.
- de restwaarde is hoger of lager dan verwacht.
 

Slide 11 - Tekstslide

Rekentrainer paragraaf 3
Uitrekenen gemiddelde per maand.

Je inkomsten in 5 maanden zijn: € 125, € 235, € 75, € 310
Hoeveel is dit gemiddeld per maand?




Slide 12 - Tekstslide

Rekentrainer paragraaf 3
Uitrekenen gemiddelde per maand.

Je inkomsten in 5 maanden zijn: € 125, € 235, € 75, € 310
Hoeveel is dit gemiddeld per maand?

Alles bij elkaar optellen:                           125 + 235 + 75 + 310 = € 745



Slide 13 - Tekstslide

Rekentrainer paragraaf 3
Uitrekenen gemiddelde per maand.

Je inkomsten in 5 maanden zijn: € 125, € 235, € 75, € 310
Hoeveel is dit gemiddeld per maand?

Alles bij elkaar optellen:                           125 + 235 + 75 + 310 = € 745
Delen door het aantal maanden:         € 745 : 5 = € 149


Slide 14 - Tekstslide

Tips voor de toets:
- leer de samenvattingen
- leer de begrippen (zorg dat je ze begrijpt!)
- laat je overhoren

- oefen de rekentrainers
- bestudeer de opdrachten die je moeilijk vond

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
- maak 3.5 (blz 76-78)
- maak de rekentrainer van paragraaf 5 (blz 81)

Slide 16 - Tekstslide