V2 H5.1 Liefde voor het Vaderland

5.1 Liefde voor het vaderland
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

5.1 Liefde voor het vaderland

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen wat er werd besloten bij het Congres van Wenen.
  • Je kunt aan de hand van voorbeelden uitleggen wat nationalisme inhoudt, zowel op cultureel als op politiek-bestuurlijk gebied.
  • Je kunt met enkele voorbeelden uitleggen hoe de kaart van Europa in de 19e eeuw veranderde.
  • Je kunt uitleggen wat de gevolgen waren van het nationalisme voor Nederland. 

Slide 2 - Tekstslide

Congres van Wenen
Napoleon is verslagen >> schrik vanwege Franse Revolutie zat erin >> dit mocht nooit meer gebeuren. 
  • Congres in Wenen voor Europa na Napoleon.
  • Het Congres danst >> meer feestjes dan vergaderingen.
  • Sept 1814 - zomer 1815 >> duur. 

Slide 3 - Tekstslide

Congres van Wenen
Besluiten:
  • Er komt een Restauratie >> terugkeer naar de politiek-bestuurlijke situatie van voor de Franse Revolutie.
  • Frankrijk omringen met sterke landen >> NL, België en Luxemburg samengevoegd + Pruisen versterkt. 
  • Vorsten spraken af elkaar te helpen bij het bestrijden van revolutionaire ideeën en bewegingen >> voor de rust in Europa.

Slide 4 - Tekstslide

Welke van de onderstaande besluiten hoort niet bij het Congres van Wenen?
A
De versterking van landen rondom Frankrijk.
B
Vorsten beschermen elkaar bij revolutionaire bewegingen.
C
De terugkeer naar de politiek-bestuurlijke situatie van voor de Franse Revolutie.
D
Democratische grondrechten blijven beschermd in de grondwet.

Slide 5 - Quizvraag

Wat was de reden voor het Congres van Wenen?
(Waarom kwamen ze bijeen?)
A
Men was toe aan rust en vrede na de Franse revolutie + Napoleontische oorlogen.
B
Men wilde een eind maken aan de oorlogen die Napoleon was begonnen.
C
Men wilde de revolutionaire ideeën vastleggen in de grondwetten van heel Europa.
D
Men wilde graag België, Nederland en Luxemburg samenvoegen en dat kon alleen via een congres.

Slide 6 - Quizvraag

Nationalisme
In steeds meer landen kwam het nationalisme op:
Liefde voor eigen volk >> verschillende vormen:
  • Belangstelling voor geschiedenis en gebruiken van het eigen volk. 
  • Politieke gevolgen: nationalisten vonden dat elk volk zijn eigen staat moest hebben >> opstanden en oorlogen.
  • Vorm waarbij elk Europese staat de sterkste willen zijn >> concurrentie en militarisme (= het idee dat oorlog een goede manier is om conflicten op te lossen). 

Slide 7 - Tekstslide

Nationalisme is:
A
Een eigen staat voor je land willen.
B
Een grote liefde hebben voor je eigen volk.
C
Een leger hebben om je eigen volk te verdedigen.
D
Niet zwakker willen zijn dan andere volken.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is geen vorm van nationalisme?
A
Een eigen staat willen
B
Geïnteresseerd zijn in gebruiken en de geschiedenis van je eigen volk.
C
Het bestuur naar eigen inzicht willen invullen.
D
De sterkste staat willen zijn.

Slide 9 - Quizvraag

Nationalisme is er nog steeds.

Slide 10 - Poll

Aan de slag:
Maak de opdrachten van 4.4 (huiswerk volgende week)

Maak van paragraaf 5.1:
Opdracht 1 t/m 7 (bekijk welk van deze opdrachten jij moet doen a.d.h.v. het schema)

Slide 11 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen wat er werd besloten bij het Congres van Wenen.
  • Je kunt aan de hand van voorbeelden uitleggen wat nationalisme inhoudt, zowel op cultureel als op politiek-bestuurlijk gebied.
  • Je kunt met enkele voorbeelden uitleggen hoe de kaart van Europa in de 19e eeuw veranderde.
  • Je kunt uitleggen wat de gevolgen waren van het nationalisme voor Nederland. 

Slide 12 - Tekstslide

Wat is nationalisme?

Slide 13 - Open vraag

Nieuwe landen
Nationalisten vonden dat elk volk een eigen staat moest hebben >> problemen in veelvolkerenstaten
bijv. keizerrijk Oostenrijk en het Ottomaanse Rijk >> vallen uiteen.

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht:
1. Lees de leertekst onder "Nieuwe Landen" op blz. 75.
2. Maak een tabel met vier kolommen:
Benoem in kolom 1: Een volk/land wat genoemd word in de tekst.
Benoem in kolom 2: Wil dit volk samenvoegen tot 1 land of opsplitsen.
Benoem in kolom 3: Van wie ze willen afscheiden, waarom ze willen afscheiden of andere relevante informatie voor afscheiding/splitsing?
Benoem in kolom 4: Wanneer uiteindelijk de splitsing of afscheiding is gebeurd en hoe hun land dan heet.
 
3. Lees de leertekst onder "Nederland in Europa" op blz. 76.
4. Benoem de volgende dingen:
a) Welke verschillen waren er tussen Noord- en Zuid-Nederland?
b) Wat probeerde koning Willem I te doen om de eenheid te bereiken?
c) Wat was het resultaat hiervan? 

Opdracht

Slide 15 - Tekstslide

Grieken komen in opstand
  • Christelijke minderheid in het Ottomaanse Rijk
  • Grondleggers van de Europese cultuur  
Grieken
Opsplitsen
- Behoren tot de Ottomanen 
- Waren christelijke minderheid in Ot. Rijk
- Werden door westen gezien als grondlegger van de Europese cultuur >> daarom schoten ze te hulp.
(en bij andere landen niet)
1830: Griekenland onafhankelijk.
Roemenen/Bulgaren
Opsplitsen
Ontvingen geen hulp
rond 1900: eigen staat (Roemenië en Bulgarije)
Duitstalige landen
Samenvoegen
- Voelden zich onderling verbonden: wilden 1 land.
- Verschillende pogingen gedaan >> mislukt
- Kanselier Otto von Bismarck lukte het wel: via oorlog met Frankrijk >> Duitse staat uitgeroepen.
1871: Duitse Keizerrijk 

(Werd geen parlementaire democratie)
Italië
Samenvoegen
- Allemaal kleine staten.
- Vanaf 1848: reeks oorlogen >> resultaat: stichting Italië. 
1861: Koninkrijk Italië gesticht
1870: Verovering Rome >> Italië werkelijk 1 land.

(Italië was wel een parlementaire democratie)

Slide 16 - Tekstslide

1871: Duitse Keizerrijk uitgeroepen

Slide 17 - Tekstslide

Welke veelvolkerenlanden vielen uiteen?
A
Duitse Rijk en Ottomaanse Rijk
B
Ottomaanse Rijk en Oostenrijk
C
Oostenrijk en Duitse Rijk
D
Griekenland en Italië

Slide 18 - Quizvraag

Het Duitse Rijk werd een democratie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Griekenland werd wel gesteund door de Europese landen en andere volkeren niet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Wat was de reden voor de steun aan de Grieken?
A
Griekenland was de grondlegger van de Europese cultuur
B
Was een christelijke meerderheid in het Ottomaanse Rijk
C
Was overgenomen in 1815 door het Ottomaanse Rijk en dat wilden de Europese staten niet
D
De Europese staten wilden Griekenland graag zelf overnemen.

Slide 21 - Quizvraag

Nederland in Europa
  • Nederland = ook veelvolkerenland >> Belgen en NL (andere cultuur: taal, religie en andere geschiedenis). 
  • Willem I probeerde eenheid ervan te maken >> (1) maar maakte NL de taal + (2) benoemde bestuurders uit het Noorden + (3) wilde macht katholieke kerk terugdringen. 
  • Spanningen >> nationalisme onder de Belgen >> eigen staat
  • 1830: Belgische Opstand >> eigen land + eigen koning 
  • 1831: korte oorlog tussen NL en België >> Belgen wonnen dankzij steun van Frankrijk >> 1839: erkenning Willem I.

Slide 22 - Tekstslide

Wat was geen reden voor ontevredenheid onder de Belgische bevolking?
A
De landstaal werd Nederlands.
B
Belgen moesten verplicht protestants worden.
C
Bestuurders kwamen vooral uit Nederland.
D
Willem I wilde macht van de katholieke kerk terugdringen.

Slide 23 - Quizvraag

Wanneer was de Belgische Opstand?
A
1830
B
1832
C
1839
D
1848

Slide 24 - Quizvraag

Aan de slag:
Maak van paragraaf 5.1:
Opdracht 8 t/m 14

Slide 25 - Tekstslide