Mavo 4 h6 2024 dictée E en D vergelijkingen 17 september

Chapitre 6

Ben oui, c'est moi!   
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Chapitre 6

Ben oui, c'est moi!   

Slide 1 - Tekstslide

Sur la table....
* TON LIVRE: B

* TON CAHIER

* TA TROUSSE

* TON ORDINATEUR

Slide 2 - Tekstslide

Planning d'aujourd'hui
* Dictée E en phrases-clés G  zin 1 t/m 4
* B bespreken / nakijken
* D  vergelijkingen








Slide 3 - Tekstslide

Prends ton stylo!
Dictée voc. E & G 

Slide 4 - Tekstslide

Doel van de "dictées"
1. Regelmatig leren vergroot kennis van de woordenschat.
2. De kennis komt in het lange termijn geheugen.
3. De schrijfwijze wordt juist geoefend.
4. De uitspraak wordt geoefend.
5. Bewustwording van het verband tussen grammatica en zinsstructuren.
6. Feedback vergroot inzicht door fouten te bekijken.

Slide 5 - Tekstslide

Dictée
* 5 Franse zinnen en woordjes: vertaal
* 5 Nederlandse zinnen en woordjes: vertaal

Slide 6 - Tekstslide

Dictée chapitre 6: Vocabulaire E & G
1. Je m'habille.
2. Midi
3. Rentrer
4. Tu te lèves à quelle heure?
5. À quelle heure tu pars à l'école?

Slide 7 - Tekstslide

Dictée chapitre 6: Vocabulaire E & G
6. Luisteren.                     
7. Half twee.   
8. Vertellen.
9. Ik vertrek om acht uur. 
10. Ik sta om zeven uur op. 

Alle getallen die je tegenkomt voluit schrijven svp.!

Slide 8 - Tekstslide

Signaalwoorden oefenen eindexamen
Wij waren bezig met het oefenen met de signaalwoorden.

Wij zetten ze in het schrift en moesten ze leren.

Dit gaat opgeschoven worden zodat er meer ruimte is voor het afmaken van hoofdstuk 6. Er is veel lesuitval.

Slide 9 - Tekstslide

Sujet et buts chapitre 6
Le sujet de chapitre 6: Le système scolaire. Famille
A: Fan d'une série. Bastien et Clara sont au lycée et ils decouvrent que leur prof d'histoire, monsieur Masson, est aussi fan de leur serie "le mystère de Belle". La personne principale du série s'appelle Belle et elle est la fille de monsieur Masson. 
B: Sport: Famille de Eddy Merckx. Il y a quatre membres de famille: Luca, son grand-père, son oncle et sa nièce. Ils font tous un sport différent.
Famille de Kylian Mbappé: le foot. Il y a cinq membres de famille: Kylian, son prère, sa mère, son grand frère adoptif et son petit frère Ethan

Les buts:
De vergelijkingen  enDe woordvolgorde


Slide 10 - Tekstslide

La famille Merckx:

Luca Merckx fait du hockey.

Son grand-père:
Eddy Merckx a fait du cyclisme.

Son oncle:
Axel Merckx fait du cyclisme.

Sa nièce:
Axana Merckx fait de la natation.

La famille Mbappé:

Kylian Mbappé fait du foot.

Son père:
Wilfried Mbappé a fait du foot.

Sa mère:
Fayza Lamari a fait du handball.

Son frère adoptif:
Jirès Kembo Ekoko fait du foot. 
Son petit frère:
Ethan Mbappé fait du foot.




Slide 11 - Tekstslide

Faire du sport
Welke sport beoefen jij?
Welke sport zou je willen beoefnen als je echt moet kiezen?

Slide 12 - Tekstslide

Quel sport est-ce que tu fais?
Quel sport est-ce que tu joues?

Slide 13 - Woordweb

Vergelijkingen
groot                             groter                          groots
klein                              kleiner                         kleinst

Sta op en ga op volgorde staan van klein naar groot. Onthoud precies tussen wie je in staat en wie groter/kleiner is dan jij.

Slide 14 - Tekstslide

Vergelijkingen
groot                             groter                          groots
klein                              kleiner                         kleinst

Ga weer zitten en vul de woordweb in van LessonUp.
Weet jij hoe je moet typen/schrijven?:
Ik ben groter dan .....  en ik ben kleiner dan...
Ik ben even groot als. 

Slide 15 - Tekstslide

Je suis moins / plus / aussi grand que, qu'....

Slide 16 - Woordweb

Prends ton cahier!
Il faut prendre des notes!

Slide 17 - Tekstslide

Les comparaisons/de trappen van vergelijking
Wat wordt bedoelt met de trappen van vergelijking?

Slide 18 - Tekstslide

De trappen van vergelijking!
Voorbeelden: 
1. Mijn broer is aardiger dan mijn zus.
2. Zijn vader is minder klein dan zijn moeder.
3. De katten zijn even groot als hun honden.

Slide 19 - Tekstslide

De trappen van vergelijking!
Je gebruikt dus bijvoeglijke naamwoorden om het ene met het andere te vergelijken:  groot, klein, aardig, lang, hoog, sterk, duur etc.
In het Fans maak je een vergelijking met de woorden: moins (-)  
                                                                                       plus (+)
                                                                                       aussi (=)

Slide 20 - Tekstslide

Hoe zou jij nu de 3 zinnen in het Frans vertalen?
 Voorbeelden:
1. Mijn broer is aardiger dan mijn zus.                          (+)
2. Zijn moeder is minder klein dan zijn vader.               (-)
3. De katten zijn even groot als de honden.                 (=)

Slide 21 - Tekstslide

Vertaal: 1. Mijn broer is aardiger dan mijn zus (+)
2. Zijn moeder is minder klein dan zijn vader (-)
3. De katten zijn even groot als de honden (=)

Slide 22 - Open vraag

De vertaling
 De voorbeelden vertaalt in het Frans: 
1. Mon frère est plus gentil que ma soeur.
2. Sa mère est moins petite que son père.
3. Les chats sont aussi grands que les chiens.

Slide 23 - Tekstslide

Stappenplan
Stap 1 : check: gebruik je: moins  of  plus of aussi?
Stap 2 : staat de zin in het meervoud of in het enkelvoud?
Stap 3 : moet ik het bijvoeglijk naamwoord nog aanpassen?


Slide 24 - Tekstslide

De vertaling
 De voorbeelden vertaalt in het Frans: 
1. Mon frère est plus gentil que ma soeur.                  (+)  enkv   nee
2. Sa mère est moins petite que son père.                   (-)   enkv   ja
3. Les chats sont aussi grands que les chiens.           (=)  mv     ja

Slide 25 - Tekstslide

Parler français!

Slide 26 - Tekstslide

Vragen:

Hoe laat sta jij op?
Hoe laat ben je klaar met school?

Doe je aan sport?




Wat doe je graag?
Antwoorden:

Ik sta op om kwart voor zeven
Ik ben om vier uur vrij.

Ja, ik doe aan hockey.
Ja, ik doe aan kickboxen.
Ja, ik fitness.
Ja, ik rij paard.

Ik chill graag met vrienden.

Slide 27 - Tekstslide

Questions:
Tu te lèves à quelle heure?

À quelle heures tu finis l'école?

Tu fais du sport?



Qu'est-ce que tu aimes faire?
Réponses:
Je me lève à sept heures moins le quart.
Je finis à quatre heures.

Oui, je fais du hockey.
Oui, je fais du kickboxing.
Oui, je fais du fitness.
Oui, je fais du cheval.
J'aime me détendre avec des ami(e)s.

Slide 28 - Tekstslide

Parler de ses habitudes:

*Tu te lève à quelle heure?

*À quelle heure tu pars à l'école?


Kloktijden: blz 79 en blz. 159
Parler de ses habitudes:

* Je me lève à sept heures.

* Je pars à huit heures.




Slide 29 - Tekstslide

Prends ton livre!
Livre d'activités: B
page 79: voc. E en F
page 80: phrases-clés  parler G

Prononciation
kloktijden
De schuingedrukte woorden vervangen!








Slide 30 - Tekstslide

Prends ton livre!
Livre d'activités: B
page 60 grammaire D

Faire:
Exercices:  15 a c
                   16 a b c
                    17








Slide 31 - Tekstslide

Prends ton livre!
Stencil maken

Slide 32 - Tekstslide

Prends ton livre!
Livre d'activités: B
page 66 Regarder E

Faire:
Exercices:  19 samen
                   20 samen
                   21 a b alleen








Slide 33 - Tekstslide

Prends ton livre!
Livre d'activités: B
page 68 Lirer F

Faire:
Exercices:  22  
                   23 alles 
                   25 a  








Slide 34 - Tekstslide

Les devoirs
Leren phrases-clés C    Fr-Nl en Nl-Fr

Leren blz. 149 en 150    Alles over het bijvoeglijk naamwoord

Slide 35 - Tekstslide

In deze Franse les ben ik meer te weten gekomen over.......

Slide 36 - Woordweb

La fin du cours. À la prochaine!

Slide 37 - Tekstslide

Instruction
Wat     : Maken van "intro" op blz. 6: opdracht 1b,2 en 3
Hoe     : Zorg dat je de vragen goed leest!  Je werkt IN JE BOEK!
Wie     :  Overleg in tweetallen
Tijd     :  10 minuten
Klaar  :  Starten met leren Apprendre 1: 
              Schrijf de woordjes voluit achterin je schrift. 

Slide 38 - Tekstslide

ZS: zelfstandig werken in stilte
Voordelen:
*Rustige sfeer om in te werken.
*Aanscherpen concentratie
*Betere Focus
*Zelf oplossingsgericht nadenken

Na 10 minuten mag je zeker vragen stellen.

Slide 39 - Tekstslide

Les devoirs
Leren vocabulaire A: blz. 39                   Fr-Nl en Nl-Fr

Slide 40 - Tekstslide

Prends ton cahier!
Il faut prendre des notes!

Slide 41 - Tekstslide