-
Leenstelsel: De koning of andere hoge heerser (bijvoorbeeld een hertog of graaf) gaf land (een leen) aan een edelman of ridder in ruil voor militaire dienst of andere verplichtingen. Deze edelman of ridder noem je een leenman.
- Afhankelijkheid: Boeren, die op het land werkten, waren vaak horigen (afhankelijke boeren), die hun werk in ruil voor bescherming en een stuk land voor hun eigen gebruik verrichtten.
- Hiërarchie: Het feodale systeem had een strikte hiërarchie, van de koning bovenaan, gevolgd door de adel (leenheren en ridders), en de boeren onderaan, die het land bewerkten.