toets Schritt 19-23

Methodetoets Schritt 19-23
Übersetze die Wörter von           
Deutsch nach Niederländisch
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Methodetoets Schritt 19-23
Übersetze die Wörter von           
Deutsch nach Niederländisch

Slide 1 - Tekstslide

vertaal: knutselen

Slide 2 - Open vraag

vertaal: medewerkers

Slide 3 - Open vraag

vertaal: het stopcontact

Slide 4 - Open vraag

vertaal: deze gebeurtenis

Slide 5 - Open vraag

vervoeg het werkwoord: Ich.............(hassen) meinen Bruder.
A
hass
B
hassen
C
hasst
D
hasse

Slide 6 - Quizvraag

vertaal: de klok

Slide 7 - Open vraag

Du ........(dürfen) alleine ausgehen?
A
dürfst
B
darft
C
dürfen
D
darfst

Slide 8 - Quizvraag

Wer (wissen) ...............die Antwort?
A
wisst
B
weist
C
weiss
D
weis

Slide 9 - Quizvraag

Er (werden)................nach Hause gehen.
Vertaal alleen het woord tussen hakjes

Slide 10 - Open vraag

Tom (basteln) ...................ein Boot.

Slide 11 - Open vraag

Familie Meier (zeichnen).................gerne.

Slide 12 - Open vraag

Sie (mv) (bauen).................ein Haus.

Slide 13 - Open vraag

Zoek de kloppende persoonlijke voornaamwoorden.
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Ik
Jij
Hij
Zij
Het
Wij
Jullie
Zij (mv)

Slide 14 - Sleepvraag

Sleep de juiste vervoegingen naar de persoonlijke voornaamwoorden.
Plaats de volgende 7 woorden in de juiste vak.
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
Sie
arbeite
grüßt
heiraten
kommst
reist
suchen
suchst

Slide 15 - Sleepvraag

1e naamval
Tekst
Tekst
Tekst
Sleep de persoonlijke voornaamwoorden naar de juiste naamval
1e naamval
3e naamval
sie
ihm
Ihnen
Sie
uns
wir
dir
ihr
euch
mir
er
du
ich

Slide 16 - Sleepvraag

vertaal: Sicherheitsmaßnamen

Slide 17 - Open vraag

vertaal: Anlass

Slide 18 - Open vraag

vertaal: ja

Slide 19 - Open vraag

vertaal: mittlerweile

Slide 20 - Open vraag

vertaal: geschwänzt

Slide 21 - Open vraag

vertaal: Müll

Slide 22 - Open vraag

Vertaal de zinnen naar het Duits:
Vertaal: De conciëre wacht (warten) voor de ingang.

Slide 23 - Open vraag

Vertaal: Bij de vergadering is er een verrassing.

Slide 24 - Open vraag

vertaal: de klassenvertegenwoordigers komen voor de discussie naar binnen.

Slide 25 - Open vraag

vertaal: de reünie is lang geleden, ik heb daar veel verhalen gehoord.

Slide 26 - Open vraag

Grammatik, pas de regels van de voorzetsels toe.

Slide 27 - Tekstslide

Mit welch......freundlich....Menschen (mv) hat er gesprochen?

Slide 28 - Open vraag

Andreas ist mein......... best.......Freund.

Slide 29 - Open vraag

Sie hat bei jed...... nett.... Lehrer (m) vile gelernt.

Slide 30 - Open vraag