H1.1 Pincode

Welkom!
Graag je boek (h1.1), schrift, pen en rekenmachine op tafel.


1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Graag je boek (h1.1), schrift, pen en rekenmachine op tafel.


Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de vier soorten behoeften onderscheiden.  
  • Je kunt het verband tussen behoefte, middelen en schaarste uitleggen.
  • Je kunt uitleggen op welke manieren in behoefte kan worden voorzien.
  • Je weet hoe  middelen op meerdere manieren kunnen worden ingezet.

Slide 2 - Tekstslide

Planning
Uitleg
Opdrachten
Uitleg 
Opdrachten
Oefenvragen op laptop
Bespreken 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Behoeften
  1. Basis/ primaire behoeften = Nodig om te overleven
  2. Secundaire behoeften = maken je leven beter/ leuker

Slide 5 - Tekstslide

Hoe kom je aan de behoeften?

Slide 6 - Tekstslide

Middelen
Alles kost tijd en/of geld.

Schaarste = dat er weinig van is

Schaarste bij economie = dat er productiemiddelen nodig zijn om het te maken.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht
Lees theorie nog een keer door en maak opdracht 1 t/m 6.
Klaar? Lees de volgende blokjes theorie.
Straks ga ik dit uitleggen.
timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Goederen (tastbaar)
Diensten (niet tastbaar)

Slide 9 - Tekstslide

Gebruik- en verbruiksgoederen
  • Gebruiksgoederen = meerderen keren te gebruiken
  • Verbruiksgoederen = 1x te gebruiken

Slide 10 - Tekstslide

Alternatief aanwendbaar
  • zelfvoorziening 
  • Zelf produceren zonder het te consumeren
  • Eigen moestuin

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk
H1.1 opdracht 1 t/m 12
Klaar? Lezen of werken aan ander vak.
Straks bespreken
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Schaarste betekent in de economie ...
A
dat er weinig van is.
B
dat mensen secundaire behoeften hebben.
C
dat je middelen te beperkt zijn om in al je behoeften te voorzien.
D
dat mensen zich door reclame laten beïnvloeden.

Slide 13 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Drinkwater is een vrij goed.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Is er bij het bouwen en online zetten van een website sprake van schaarste?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Is schaarste hetzelfde als zeldzaam?
A
Ja
B
Nee
C
Soms

Slide 16 - Quizvraag

Is de kleding van Burberry schaars?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

De belangrijkste middelen binnen de economie zijn..
A
Tijd en geld
B
Tijd en arbeid
C
Arbeid en geld
D
Arbeid en vrije goederen

Slide 18 - Quizvraag

Wat is consumeren?
A
Een zonnebril kopen en daarna op marktplaats zetten.
B
Een nieuwe Iphone kopen
C
Een verzekering afsluiten.
D
Een sprookje vertellen.

Slide 19 - Quizvraag

Wat betekent alternatief aanwendbaar?
A
dat het op kan gaan
B
dat je er niets voor hoeft te doen
C
dat je het op verschillende manieren kunt gebruiken
D
dat je ervoor moet werken om het te krijgen

Slide 20 - Quizvraag

Stelling I: Een goed is alternatief aanwendbaar als je het voor verschillende prijzen kunt kopen.
Stelling II: Bij zelfvoorziening maak je zelf het goed dat je nodig hebt.
A
Alleen stelling I is juist.
B
Alleen stelling II is juist.
C
Beide stellingen zijn juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 21 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je kunt de vier soorten behoeften onderscheiden.  
  • Je kunt het verband tussen behoefte, middelen en schaarste uitleggen.
  • Je kunt uitleggen op welke manieren in behoefte kan worden voorzien.
  • Je weet hoe  middelen op meerdere manieren kunnen worden ingezet.

Slide 22 - Tekstslide