3.2 Chemische hoeveelheid

Chemisch rekenen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Chemisch rekenen

Slide 1 - Tekstslide


  • Reken met mol
  • Chemische hoeveelheid 
  • Aantal mol berekenen
Wat gaan we doen vandaag?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je leert wat in de scheikunde wordt bedoeld met mol
  • Je leert rekenen met massa, mol en aantal moleculen

Slide 3 - Tekstslide

De massa van een atoom

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Atomaire massa eenheid
  • Molecuulmassa gegeven in u (unit)
  • 1 u = 1,66*10-27 kg (Binas 7A)
  • Hiermee kun je uitrekenen hoeveel moleculen aanwezig zijn in een bepaalde massa.
  • Moleculen zijn zo licht, dat je bij een experiment enorm veel moleculen gebruikt.
  • Dit rekent niet handig, daarom is de chemische hoeveelheid, mol bedacht.



Slide 6 - Tekstslide

Begrippen van hoeveelheid

  • Dozijn 
  • Gros 
  • Duo

Een dozijn eieren, kippen, olifanten of wat dan ook, het is altijd een vaste hoeveelheid.

Slide 7 - Tekstslide

Begrippen van hoeveelheid

  • De mol is ook zo'n vaste hoeveelheid.
  • 1 mol = 6,02*1023 (moleculen)
  • = Constante van Avogadro (NA), zie Binas 7A

Dus 1 mol water bestaat uit evenveel moleculen als 1 mol goud!



Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel weegt een molecuul water
A
18u
B
16u
C
18kg
D
16kg

Slide 10 - Quizvraag

Rekenen van mol naar moleculen





NA = constante van Avogadro in mol-1 (Binas 7A)

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld 1
Bereken hoeveel moleculen aanwezig zijn in 3,0 mol goud.

Antwoord
3,0 mol *  6,02*1023 = 18*1023 moleculen

Denk aan de significantie!

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel moleculen zijn aanwezig in 2,00 mol zwaveldioxide?
A
12,04*10^24
B
1,20*10^24
C
3,32*10^-24
D
3,3*10^-24

Slide 13 - Quizvraag

Bereken hoeveel mol overeenkomt met 4,5*10^24 moleculen.

Slide 14 - Open vraag

Voorbeeld 2
Bereken hoeveel mol overeenkomt met 4,5*1024 moleculen.

Antwoord
4,5*1024 /  6,02*1023 = 7,5 mol 


Slide 15 - Tekstslide

Moleculen of mol afwegen?!
  • Elk atoom heeft een eigen massa = atoommassa
  • Elk molecuul heeft dus ook een eigen massa = molecuulmassa
  • Molecuulmassa reken je uit door atoommassa's bij elkaar op te tellen.

Slide 16 - Tekstslide

Massa afwegen in u?!
  • De molecuulmassa druk je uit in u (1 u = 1,66*10-27 kg)
  • Niet echt handig rekenen...
  • Dus gebruiken we de mol!
  • Maar hoe dan?!


Slide 17 - Tekstslide

Molaire massa
  • De molecuulmassa druk je uit in u (1 u = 1,66*10-27 kg)
  • De molaire massa (M) druk je uit in gram per mol (g mol-1)
  • Molecuulmassa en molaire massa zijn gelijk, maar met een andere eenheid. (Dankzij Avogadro)
  • Molecuulmassa H2O = 18,016 u
  • Molaire massa H2O = 18,016 g mol-1 (Zie ook Binas 98)


Slide 18 - Tekstslide

Hoe goed heb jij de stof begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 20 - Open vraag

Over welke 2 moeilijke onderwerpen wil je graag extra uitleg?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide