Woordsoorten en verwijswoorden
- werkwoord (doe woord) - die/deze
- lidwoord (de, het, een) - dit/dat
- zelfstandig nw. (mens/ding/dier, kan een lidwoord voor)
- bijvoeglijk naamwoord (zegt iets over het zelfstandig nw)
- voorzetsel (in, op, van, bij, naast, tegen, boven, achter...)