In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Doel: leestekens goed leren gebruiken zodat je jezelf duidelijk kunt maken in geschreven taal.
Wat gaan we de komende lessen doen?
Waarom, waarom? 10 min
Theorie 10 min
Aan de slag
Slide 2 - Tekstslide
Waar zijn we allemaal mee bezig?
s.o. werkwoordspelling donderdag 21 november
s.o. taalverzorging 4 lessen daarna: daltonuren
Ben je je boek aan het lezen? Deadline: na kerstvakantie!
Slide 3 - Tekstslide
Leestekens. Waarom?
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
De regels
Komma
Voor of na een aanspreking:
Jessica, kun je even hier komen?
Tussen de delen van een opsomming:
Ik eet graag kaas, worst en ham.
Tussen twee persoonsvormen:
Als het zulk lekker weer blijft, ga ik vanmiddag een stuk skeeleren.
Voor 'omdat', 'want', 'maar', 'toch'... etc.
Mijn opa krijgt een nieuwe fiets, omdat hij zich zo heeft ingezet voor de vereniging.
Voor en achter een bijstelling:
Mees, het beste paard van stal, gaat vandaag met pensioen.
Een komma geeft een rust aan. Gebruik hem:
Slide 10 - Tekstslide
De regels
Dubbele punt
Een citaat: Merel zei: ‘Iedereen moet nu komen.’
Een gedachte:
Ze dacht: wat een leuke docent.
Een opsomming:
Hij heeft verschillende huisdieren: een kat, een hond en een cavia.
Een uitleg of toelichting:
Ik wil dat niet: het lijkt me ontzettend stom.
Let op! Alleen hoofdletter gebruiken bij een citaat
Slide 11 - Tekstslide
De regels
aanhalingstekens
Bij citaten: ‘Jij zult luisteren!’ schreeuwde Amir. ‘Ik ga naar huis,’ zei Allan. ‘Zie ik je morgen?’ ‘Je kunt ervan uitgaan,’ antwoordde Mel, ‘dat we je helpen.’
Als het woord zelf bedoeld wordt en niet de betekenis:
Hoe schrijf je ‘onmiddellijk’?
Als het woord op een speciale manier gebruikt wordt:
Toen we te laat kwamen, zei de docent dat we weer ‘lekker op tijd’ waren.
Slide 12 - Tekstslide
De regels
puntkomma
Tussen hoofdzinnen die sterker bij elkaar horen dan losse zinnen:
Mijn oudste broer wil een nieuwe fiets; dat lijkt me niet verstandig.
Als afsluiting van de onderdelen van lange opsommingen.
In mijn vrije tijd:
eet ik graag appeltaarten;
schilder ik ezeltjes;
maak ik puzzels.
Slide 13 - Tekstslide
Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Ik vind dit onzin want jij doet nooit wat.
B
Ik vind dit onzin, want jij doet nooit wat.
C
Ik vind dit onzin: want jij doet nooit wat.
D
Ik vind dit onzin. Want jij doet nooit wat.
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de juiste schrijfwijze?
A
De hond van Margreet Bruno is een beetje te wild.
B
De hond van Margreet, Bruno is een beetje te wild.
C
De hond van Margreet, Bruno, is een beetje te wild.
D
De hond van Margreet: Bruno, is een beetje te wild.
Slide 15 - Quizvraag
Kies de juiste schrijfwijze
A
Ik heb het volgende gehaald. Appels, banenen en peren.
B
Ik heb het volgende gehaald appels, bananen en peren.
C
Ik heb het volgende gehaald: Appels, bananen en peren.
D
Ik heb het volgende gehaald: appels, bananen en peren.
Slide 16 - Quizvraag
Kies de juiste schrijfwijze
A
Hij dacht wat een gedoe zeg
B
Hij dacht, wat een gedoe zeg.
C
Hij dacht: wat een gedoe zeg.
D
Hij dacht, wat een gedoe, zeg.
Slide 17 - Quizvraag
Aan de slag
Maken: taalverzorging - taak 1
Hoe: eerste 5 minuten in stilte
Klaar: extra opdracht voor pro's
Niet af? Huiswerk volgende les
Donderdag 14 november: TV taak 1 af
Dinsdag 19 november: - TV taak 2 af - WS taak 9 (voorbereiding s.o.)