Les 2.7 Taalverzorging

Jaar 1 | Periode 2 | 2021/2022
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Jaar 1 | Periode 2 | 2021/2022

Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag
  • Welkom: 
    - Hoe zit je erbij?
    - Absentie
  • Vragen over de toets
  • Hoofdletters
  • Leestekens
  • Aan de slag!
  • Dilemma

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer gebruiken
we een hoofdletter?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Hoe schrijf ik mevrouw molendijk correct?
A
mevrouw molendijk
B
Mevrouw Molendijk
C
mevrouw Molendijk
D
Mevrouw molendijk

Slide 6 - Quizvraag

Waarom is het belangrijk hoofdletters en punten te schrijven?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Hoe schrijf ik jordi van den berg?
A
Jordi Van Den Berg
B
jordi van den Berg
C
Jordi van den Berg
D
jordi van den berg

Slide 13 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
meneer Otten geeft les.
B
Meneer Otten geeft les.
C
Meneer otten geeft les
D
meneer Otten geeft les

Slide 14 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
De oude vrouw is moe omdat ze veel gelopen heeft
B
de oude vrouw, is moe omdat ze veel gelopen heeft
C
De oude vrouw is moe omdat ze veel gelopen heeft.
D
De oude vrouw is moe, omdat ze veel gelopen heeft.

Slide 15 - Quizvraag

Test! 

Vul de juiste antwoorden in. 


Doel: zo min mogelijk fouten maken! 




Slide 16 - Tekstslide

Hoe schrijf je:
engelse drop
A
Engelse drop
B
engelse drop
C
Engelse Drop
D

Slide 17 - Quizvraag

Hoe schrijf je:
januari
A
Januari
B
januari

Slide 18 - Quizvraag

Hoe schrijf je:
maarten van der aa
A
Maarten van der aa
B
maarten Van der Aa
C
Maarten Van Der Aa
D
Maarten van der Aa

Slide 19 - Quizvraag

Hoe schrijf je:
's avonds ga ik slapen
A
's avonds ga ik slapen.
B
's Avonds ga ik slapen.
C
'S avonds ga ik slapen.

Slide 20 - Quizvraag

Hoe schrijf je:
ik ga met pasen naar parijs

A
Ik ga met Pasen naar Parijs.
B
Ik ga met Pasen naar parijs.
C
Ik ga met pasen naar Parijs.
D
ik ga met Pasen naar Parijs.

Slide 21 - Quizvraag

Hoe is het gegaan? 

Slide 22 - Tekstslide

Zelf aan de slag!
  • Ga naar Taalblokken
  • Kies voor Leerroutes > Spelling en grammatica
  • Spelling: Leestekens
  • Hoofdletters, aanhalingstekens, apostrof en accenttekens, gemengde oefening

Volgende week:
Samenstellingen en meervoud zelfstandige naamwoorden

Slide 23 - Tekstslide


Ik heb deze les geleerd...

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide