In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
70 jaar televisie
Slide 1 - Tekstslide
Waar denk je dat de tekst over zal gaan?: 70 jaar televisie
Slide 2 - Woordweb
Lees samen de tekst
Leerling 1: Inleiding & In elk huis
Leerling 2: De eerste uitzending & Moderner
Leerling 3: De eerste tv's & TV nu
(leerling 4: controleert op leesfouten en leest de sleutelvragen voor)
Slide 3 - Tekstslide
Inleiding: Wat is het nieuws over de televisie?
Slide 4 - Open vraag
Televisie bestaat nu 70 jaar.
Slide 5 - Tekstslide
De eerste uitzending: Waarom keken veel mensen niet thuis naar de eerste tv-uitzending?
Slide 6 - Open vraag
Omdat televisie toen nog iets heel bijzonders was. En maar heel weinig mensen hadden thuis een televisietoestel. Daarom probeerden mensen ergens anders te gaan kijken.
Slide 7 - Tekstslide
De eerste tv's: Wat weet je nu over tv kijken in het begin? Noem minimaal 3 dingen.
Slide 8 - Open vraag
Er was drie uur per week een tv-uitzending / het beeld was in zwart-wit / het tv-toestel had een klein scherm / weinig mensen hadden zelf thuis een een tv-toestel
Slide 9 - Tekstslide
In elk huis: Wat veranderde er rond 1970? Noem minimaal drie dingen.
Slide 10 - Open vraag
In bijna elk huis stond een televisietoestel / de toestellen werden groter / er kwamen kleuren-tv's / je kon meer zenders ontvangen / er kwamen programma's speciaal voor kinderen.
Slide 11 - Tekstslide
Moderner: Waarom werd het vanaf 1980 makkelijker om de tv te gebruiken?
Slide 12 - Open vraag
Als je naar een andere zender wilde kijken, hoefde je niet meer naar het toestel te lopen om daar een knop in te drukken. je kon nu de afstandsbediening gebruiken.
Slide 13 - Tekstslide
Tv nu: Vroeger keken mensen in een huis vaak naar hetzelfde programma. Nu doen ze dat steeds minder. Hoe komt dat?
Slide 14 - Open vraag
Veel mensen kijken op een eigen scherm naar een programma dat ze zelf willen kijken
Slide 15 - Tekstslide
Kijk jij veel tv? Zou jij zonder tv kunnen? Waarom wel of waarom niet?
Slide 16 - Open vraag
In regel 19-20 staat: Het beeld van die tv's was niet meer in zwart/wit, maar het was in kleur. Wat wordt bedoeld met 'het'.
A
Elk huis (regel 17)
B
Het hele gezing (regel 18)
C
Het beeld van die tv's (regel 19)
Slide 17 - Quizvraag
In regel 23-24 staat: rond 1980 zagen ze er heel anders uit dan eerst. Wat wordt bedoeld met ze? Schrijf op.
Slide 18 - Open vraag
De televisietoestellen
Slide 19 - Tekstslide
In regel 26 staat: Daarmee kon je naar een andere zender zappen. Wat wordt bedoeld met 'daarmee'?
A
Met een knop op het toestel (regel 25)
B
met de afstandsbediening (regel 25)
C
Met kinderprogramma's die informatie gaven (regel 27)
Slide 20 - Quizvraag
In regel 29 staat: Daarop werden alleen maar programma's voor kinderen uitgezonden. Wat wordt bedoeld met 'daarop'?
Slide 21 - Open vraag
Op speciale zender voor kinderen.
Slide 22 - Tekstslide
In regel 34-35 staat: Dat gebeurt steeds minder. Wat wordt bedoeld met 'dat'?