‘de kunst van het spreken over iedere willekeurige quaestio (onderwerp of geschilpunt) om een publiek te overtuigen’
Slide 20 - Tekstslide
Retorica van Aristoteles
Argumenteren zelf is een talige bezigheid, maar om te overtuigen is vaak meer nodig dan alleen een goed argument. Binnen de argumentatieleer richt de retorische leer zich op de kunst van de welsprekendheid of het overtuigen. Aristoteles verstaat onder ‘retorica’ de “vaardigheid om geschikte overtuigingsmiddelen te vinden om in een redevoering te gebruiken” .
Drie overtuigingsmiddelen
- ethos
- pathos
- logos
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
Ethos
Ethos is direct of indirect verwijzen naar de eigen kwaliteiten van de spreker, of van een andere autoriteit. Ethos is volgens Aristoteles het sterkste overtuigingsmiddel: “een publiek dat vertrouwen heeft in de spreker zal geneigd zijn diens standpunt te aanvaarden”. Als een spreker zijn taalgebruik aanpast aan het publiek dat hij voor zich heeft, houdt de spreker rekening met de ethos. Het gebruiken van bekendheden in reclamecampagnes kan ook als typisch voorbeeld worden gezien.
Slide 23 - Tekstslide
Ethos
Robert Kennedy over de dood van Martin Luther King Best man speech (Four weddings and a funeral)
- binding met het onderwerp - zelfrelativering maakt je sympathiek
- ik ben een van jullie (gedeeld doel met publiek) - begrip tonen en complimenten geven
Het publiek moet jou als persoon (gaan) vertrouwen
Slide 24 - Tekstslide
Pathos
Pathos is inspelen op de emoties van het publiek. De “I have a dream”-speech van Martin Luther King is een prachtig voorbeeld van sterk gebruik van pathos, maar ook wervingscampagnes waarop zielige kinderen of stervende dieren zijn te zien vallen onder het gebruik maken van dit overtuigingsmiddel. Als we dit verder doortrekken kunnen we ook reclamecampagnes die ons het gevoel geven dat we ergens bij moeten horen onder pathos scharen.
Slide 25 - Tekstslide
Pathos
Mad Men 'The carousel'
Spreek de emoties van je publiek aan
Slide 26 - Tekstslide
Logos
Logos is overtuigen door middel van argumenten, waarbij de logica van groot belang is. Waar pathos een beroep doet op het hart, doet logos een beroep op het hoofd. Alle logische gevolgtrekkingen vallen hieronder.
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Van welk retorisch middel wordt er gebruik gemaakt?
A
Ethos
B
Pathos
C
Logos
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Tekstslide
Van welk retorisch middel wordt er gebruik gemaakt?
A
Ethos
B
Pathos
C
Logos
Slide 31 - Quizvraag
Slide 32 - Tekstslide
Van welk retorisch middel wordt er gebruik gemaakt?
A
Ethos
B
Pathos
C
Logos
Slide 33 - Quizvraag
Slide 34 - Tekstslide
Van welk retorisch middel wordt er gebruik gemaakt?
A
Ethos
B
Pathos
C
Logos
Slide 35 - Quizvraag
Welke middelen heb je nodig bij het maken van een sterke speech?
A
Ethos
B
Pathos
C
Logos
D
Een combinatie van deze drie
Slide 36 - Quizvraag
Hoe ga je ethos, pathos en logos in je speech verwerken?
ethos: het publiek moet jou als persoon gaan vertrouwen
pathos: spreek de emoties van je publiek aan
logos: overtuig je publiek met goede/ logische argumenten
Slide 37 - Tekstslide
Voorbeeldspeech van: Wie is dit?
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Video
Greta Thunberg
Wat vinden jullie van het eerste gedeelte uit haar speech?
Welke middelen zet zij in?
Op welke manier brengt zij haar boodschap?
Slide 41 - Tekstslide
Leerdoelen
- je kent het begrip retorica en kunt uitleggen wat het inhoudt.
- je kunt de verschillende onderdelen van een speech benoemen .
- je kunt de belangrijkste kenmerken en elementen van de inleiding benoemen .
- je oefent met overtuigend spreken van een inleiding van een speech .