Lesonderwerp: speech schrijven

Welkom!

In deze LessonUp is het onderwerp: Speechen!
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

In deze LessonUp is het onderwerp: Speechen!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Les bestaat uit 2 delen:

Praktijk: Aan de slag met een eigen speech en oefenen met voordragen 
en voor verdieping:
Theorie: wat betekent het begrip retorica en wat bedoelen we hiermee?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
- je kunt de verschillende onderdelen van een speech benoemen.
- je kunt de belangrijkste kenmerken en elementen van de inleiding benoemen.
- je oefent met overtuigend spreken van een speech.
Extra:
- je kent het begrip retorica en kunt uitleggen wat het inhoudt. 

Slide 3 - Tekstslide

Structuur van een speech
Een goede speech bevat structuur:

Inleiding
Middenstuk
Slot

Slide 4 - Tekstslide

De opbouw van een speech

Slide 5 - Tekstslide

Retorica
Het gaat niet alleen om wat je zegt, maar ook om hoe je het zegt.




Het gaat niet over gelijk hebben, maar over gelijk krijgen.

Slide 6 - Tekstslide

Inleiding
- Aandachtstrekker / iets dat boeit
- Geloofwaardigheid

Hoe kun je dat bereiken?

Slide 7 - Tekstslide

Waarmee kun je de aandacht trekken?

Slide 8 - Open vraag

Opdracht: De speech 
  • Je kiest met een groepje van drie een stelling
  • Je bepaalt samen of je voor of tegen bent 
  • In je speech verdedig je dat standpunt
  • Bij dit standpunt bedenk je 3 argumenten, die je voorziet van uitleg en een voorbeeld. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Open vraag

Kop / inleiding
Je schrijft een inleiding voor jouw eigen speech (minimaal 4 regels)

- onderwerp
- wie je bent
- publiek
- omstandigheden

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht inleiding

  • 5 minuten in stilte schrijven aan jullie speech
  • vergelijk jullie inleiding en kies de sterkste

Opstaan om 20 seconden een inleiding te houden op een overtuigende manier.

Slide 12 - Tekstslide

Afronding tussenopdracht GO2

  • Jullie hebben het sterkste begin van de speech gekozen
  • Bedenk nu de rest:  het midden en het einde van de speech
  • Schrijf het midden/de romp samen: ieder werkt een argument voor het midden verder uit
  • Schrijf (net als het begin) een slot en kies de sterkste uit
  • Houd de speech en film dat (zie presentatie week 2.4)

Slide 13 - Tekstslide

Romp met AUB-Model
Het AUB-model gebruik je om je argumenten zo goed mogelijk te kunnen onderbouw. 
A = Argument
U = Uitleg
B= Bijvoorbeeld

Slide 14 - Tekstslide

Staart / slot van een speech

  • kernboodschap herhalen
  • weer afsluiten waar je begonnen bent
  • originele uitsmijter

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Verdieping van de speech 
Theorie

Slide 17 - Tekstslide

Wat is een speech?

Slide 18 - Open vraag


Kan je een voorbeeld geven van een speech?

Slide 19 - Open vraag

Theorie: Retorica
  • ‘leer van de welsprekendheid’

  • 'de leer van het overtuigend spreken’

  • ‘de kunst van het spreken over iedere willekeurige quaestio (onderwerp of geschilpunt) om een publiek te overtuigen’

Slide 20 - Tekstslide

Retorica van Aristoteles
Argumenteren zelf is een talige bezigheid, maar om te overtuigen is vaak meer nodig dan alleen een goed argument. Binnen de argumentatieleer richt de retorische leer zich op de kunst van de welsprekendheid of het overtuigen. Aristoteles verstaat onder ‘retorica’ de “vaardigheid om geschikte overtuigingsmiddelen te vinden om in een redevoering te gebruiken” .

Drie overtuigingsmiddelen
- ethos
- pathos 
- logos

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Ethos
Ethos is direct of indirect verwijzen naar de eigen kwaliteiten van de spreker, of van een andere autoriteit. Ethos is volgens Aristoteles het sterkste overtuigingsmiddel: “een publiek dat vertrouwen heeft in de spreker zal geneigd zijn diens standpunt te aanvaarden”. Als een spreker zijn taalgebruik aanpast aan het publiek dat hij voor zich heeft, houdt de spreker rekening met de ethos. Het gebruiken van bekendheden in reclamecampagnes kan ook als typisch voorbeeld worden gezien.

Slide 23 - Tekstslide

Ethos


Robert Kennedy over de dood van Martin Luther King                                                    Best man speech (Four weddings and a funeral)









- binding met het onderwerp                                                                                                       - zelfrelativering maakt je sympathiek
- ik ben een van jullie (gedeeld doel met publiek)                                                              - begrip tonen en complimenten geven 
Het publiek moet jou als persoon (gaan) vertrouwen

Slide 24 - Tekstslide

Pathos
Pathos is inspelen op de emoties van het publiek. De “I have a dream”-speech van Martin Luther King is een prachtig voorbeeld van sterk gebruik van pathos, maar ook wervingscampagnes waarop zielige kinderen of stervende dieren zijn te zien vallen onder het gebruik maken van dit overtuigingsmiddel. Als we dit verder doortrekken kunnen we ook reclamecampagnes die ons het gevoel geven dat we ergens bij moeten horen onder pathos scharen.

Slide 25 - Tekstslide

Pathos



 

  
  Mad Men 'The carousel'
Spreek de emoties van je publiek aan

Slide 26 - Tekstslide

Logos
Logos is overtuigen door middel van argumenten, waarbij de logica van groot belang is. Waar pathos een beroep doet op het hart, doet logos een beroep op het hoofd. Alle logische gevolgtrekkingen vallen hieronder. 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Van welk retorisch middel wordt er gebruik gemaakt?
A
Ethos
B
Pathos
C
Logos

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Van welk retorisch middel wordt er gebruik gemaakt?
A
Ethos
B
Pathos
C
Logos

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Van welk retorisch middel wordt er gebruik gemaakt?
A
Ethos
B
Pathos
C
Logos

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

Van welk retorisch middel wordt er gebruik gemaakt?
A
Ethos
B
Pathos
C
Logos

Slide 35 - Quizvraag

Welke middelen heb je nodig bij het maken van een sterke speech?
A
Ethos
B
Pathos
C
Logos
D
Een combinatie van deze drie

Slide 36 - Quizvraag

Hoe ga je ethos, pathos en logos in je speech verwerken? 

ethos: het publiek moet jou als persoon gaan vertrouwen

pathos: spreek de emoties van je publiek aan

logos: overtuig je publiek met goede/ logische argumenten

Slide 37 - Tekstslide

Voorbeeldspeech van: Wie is dit?

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Greta Thunberg
Wat vinden jullie van het eerste gedeelte uit haar speech?

Welke middelen zet zij in?

Op welke manier brengt zij haar boodschap?

Slide 41 - Tekstslide

Leerdoelen
- je kent het begrip retorica en kunt uitleggen wat het inhoudt.
- je kunt de verschillende onderdelen van een speech benoemen
.
- je kunt de belangrijkste kenmerken en elementen van de inleiding benoemen
.
- je oefent met overtuigend spreken van een inleiding van een speech
.

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide