In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Wat is een Engels leenwoord?
A
shirt
B
broek
C
rok
D
trui
Slide 1 - Quizvraag
Wat is een Latijns leenwoord?
A
koukleum
B
museum
C
kasteel
D
boom
Slide 2 - Quizvraag
Wat is een Frans leenwoord?
A
sticker
B
badkamer
C
spiegel
D
douche
Slide 3 - Quizvraag
'Sparerib' is een leenwoord uit het...
A
Spaans
B
Frans
C
Engels
Slide 4 - Quizvraag
Welk woord is een leenwoord?
A
appel
B
computer
C
jas
D
tafel
Slide 5 - Quizvraag
lesdoel
Ik weet wat leenwoorden zijn en ik kan leenwoorden herkennen in een zin.
Slide 6 - Tekstslide
Wat zijn leenwoorden?
Leenwoorden zijn woorden die oorspronkelijk uit een andere taal komen, maar die wij tegenwoordig ook in de Nederlandse taal gebruiken.
Vaak is er geen Nederlands woord voor.
Door de schrijfwijze en uitspraak kun je zien dat het leenwoorden zijn.
Slide 7 - Tekstslide
Luister en kijk goed, straks komen er vragen over dit verhaaltje.
‘Gisteren ging ik naar een restaurant. Ik bestelde spareribs met barbecuesaus. Als dessert nam ik een dame blanche. Thuis ging ik op het internet surfen naar leuke gadgets. Ik twijfel nog tussen een e-reader en een tablet.’
Slide 8 - Tekstslide
Welke leenwoorden uit het verhaaltje weet je nog?
Slide 9 - Woordweb
Welk woorden is geen leenwoord?
A
restaurant
B
spareribs
C
barbecuesaus
D
jurk
Slide 10 - Quizvraag
Welk woord is geen leenwoord?
A
dessert
B
gadgets
C
huiskamer
D
e-reader
Slide 11 - Quizvraag
Uit welke taal komen de leenwoorden 'gadget, e-reader en tablet' ?
Slide 12 - Open vraag
Uit welke taal komen de leenwoorden 'dessert, dame blanche en restaurant' ?