Lezen H3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Lezen

Leerdoelen

Je weet het verschil tussen feiten, meningen en argumenten

Lezen H3

Feiten, meningen en argumenten

Je kunt het op waarheid controleren.

Je bent het ermee eens of oneens

Feit

Mening

Feit

Een feit kan je controleren

Mening

Wat iemand ergens van vindt

Met een mening kan je het eens of oneens zijn

Een mening kan je niet controleren

Argument

De schrijver legt uit waarom hij een bepaalde mening heeft

Welke zin (nen) is/zijn een mening(en)?

1. Ik vind roze een mooie kleur.
2. Het Maris college heeft een blauwe logo.
3. Mijn ouders zijn heel lief.
4. Ik heb tot 9 februari online les.

Welke zin is een feit?

1. Ik houd van ijs.
2. Ijsjes zijn koud.

Welke zin is een argument?

1. Ik wil mijn hond wegdoen.
2. Want hij hapt naar kleine kinderen

Feit, mening of argument?:
Nederland ligt in Europa.

1. Feit
2. Mening
3. argument

Feit, mening of argument?
Hij wil vrij, omdat hij een bruiloft heeft.

1. mening
2. feit
3. argument

Feit, mening of argument?:
Zwolle is saai.

1. Feit
2. Mening.
3. argument

Feit, mening of argument?
Hij praat heel snel.

1. mening
2. feit
3. argument

Feit, mening of argument?
Hij doet dit, omdat hij dit belangrijk vindt voor zijn examen.

1. mening
2. feit
3. argument

Het is hier ijskoud!

1. feit
2. mening
3. argument

Je hebt niet geregeld dat het lesuur verzet wordt, dat is echt niet oké..

In het reglement staat: 'Ben je te laat, meld je dan bij de conciërge.'

Merijn leest nooit de boeken die zijn moeder uit de bibliotheek haalt.

Mark had precies een half uur nodig om zijn haar in model te brengen.

Ali vindt dat Gouda een grote stad is.

feit

mening

Wat past waar? Feit of mening?

Feit

Mening

Mening: Elke leerling moet toegang tot gratis bijles krijgen
Geef een argument