bs 4 ribosomen en eiwitten

Thema 2. DNA 




Benodigheden
- Boek & Binas
- Schrift
- Pen, potlood, etc
- Rekenmachine

Cijfer
- NEE


Lessonup
- JA
Tassen in
de tassenkast
Telefoons op de hoek van de tafel
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 2. DNA 




Benodigheden
- Boek & Binas
- Schrift
- Pen, potlood, etc
- Rekenmachine

Cijfer
- NEE


Lessonup
- JA
Tassen in
de tassenkast
Telefoons op de hoek van de tafel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

today''s program 
terugblik vorige les via opdrachten 

vervolg translatie

Huiswerk

    Slide 2 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Leerdoelen: 'wat ik ga leren'
    Ik kan... 
    • op basis van de relatie tussen tripletcode en aminozuur toelichten hoe eiwitten gevormd worden [Binas 71.G,]; 
    • het proces van transcriptie en translatie beschrijven [Binas 71.E, F, 3]; 



      vorige les 

      Slide 3 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Slide 4 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Leerdoelen: 'wat ik ga leren'
      Ik kan... 
      • uitleggen hoe de aminozuurvolgorde
        (primaire structuur) van een eiwit de bouw
        en werking van het eiwit bepaalt [Binas
        67.H.2]
      • uitleggen hoe eiwitten de bouw en werking van biologische eenheden bepalen



        vorige les 

        Slide 5 - Tekstslide

        Deze slide heeft geen instructies

        huiswerk controle 
        • bespreking aparte opdracht
        • nakijken / bespreken opdracht 11 en 12 

        timer
        10:00

        Slide 6 - Tekstslide

        Deze slide heeft geen instructies

        Slide 7 - Video

        Deze slide heeft geen instructies

        schrijf de reactievergelijking van het ontstaan van een peptide binding uit twee aminozuren
        Vergelijk met BiNaS 71J

        Slide 8 - Tekstslide

        Deze slide heeft geen instructies

        Slide 9 - Tekstslide

        Deze slide heeft geen instructies

        --> Leg met BiNaS 67.H2 uit wat de primaire, de secundaire, de tertiaire en de quaternaire structuur van
        een eiwit is.

        --> Noem een overeenkomst of verschil tussen telkens twee van de volgende termen: eiwit, peptide, polypeptide en proteïne.
        (zoek eventueel op Internet op ) 

        Slide 10 - Tekstslide

        Een peptide is een molecuul dat bestaat uit een klein aantal aminozuren die met elkaar verbonden zijn door peptidebindingen
        Een peptide onderscheidt zich van een eiwit door het geringe aantal aminozuren in het molecuul, maar kan zelf dienen als bouwsteen voor een eiwit.

        Een polypeptide is een molecuul dat bestaat uit een groot aantal aminozuren die met elkaar verbonden zijn door peptidebindingen, maar kan zelf dienen als bouwsteen voor een eiwit.

        een eiwit is een polypeptide met een speciale ruimtelijke bouw/vouwing. 
        Proteine is synoniem van eiwit
        Kijk naar afb. 43: Welke bindingsplaats van het ribosoom is verantwoordelijk voor het binden van het aminozuur-tRNA?
        A
        A
        B
        P
        C
        E

        Slide 11 - Quizvraag

        Deze slide heeft geen instructies

        Kijk naar afb. 43: Wat is de functie van de P-bindingplaats tijdens de translatie?
        A
        Aminozuurbindend
        B
        Peptidebindend
        C
        Exit (verlaten)
        D
        Eject (uitwerpen)

        Slide 12 - Quizvraag

        Deze slide heeft geen instructies

        kijk naar afb. 43: Welke stap vindt plaats op de E-bindingsplaats van het ribosoom?
        A
        Aminozuur aanhechten
        B
        Vorming van peptidebinding
        C
        Loslaten van tRNA
        D
        Startcodon herkenning

        Slide 13 - Quizvraag

        Deze slide heeft geen instructies

        stel: 5' – GTAGCCTACCCATAGG – 3' (coderende streng).

        Vanaf de template- of matrijsstreng wordt mRNA gemaakt
        Welke basenvolgorde heeft dit mRNA?





        A
        3' --CAUCGGAUGGGUAUCC-- 5'
        B
        5' --GUAGCCUACCCAUAGG-- 3'
        C
        5' --GGAUACCCAUCCGAUG-- 3'
        D
        5' --CACAGAUACCCAGAUG-- 3'

        Slide 14 - Quizvraag

        Deze slide heeft geen instructies

        Een mRNA-fragment heeft de volgende volgorde:

        5' – AAGCCUGAAUCCAGG – 3'

        Hoe ziet de aminozuurketen eruit van een peptide dat met dit mRNA wordt gesynthetiseerd,?





        A
        Gly-Tyr-Pro-Ala-Asp
        B
        His-Arg-Met-Gly-Ile
        C
        Lys-Pro-Glu-Ser-Arg
        D
        His-Arg-Tyr-Pro-Ala

        Slide 15 - Quizvraag

        Deze slide heeft geen instructies

        Een mRNA-fragment heeft de volgende volgorde:

        5' – AUG AGC AAG CCU UUU– 3'

        Kijk naar afb. 43: Als tRNA(lys) het ribosoom verlaat, welk tRNA(...) is dan het volgende dat zich aan het ribosoom bindt?






        A
        tRNA(met)
        B
        tRNA(ser)
        C
        tRNA(pro)
        D
        tRNA(phe)

        Slide 16 - Quizvraag

        afb. 43: zie stap 1
        huiswerk
        leer goed bs 4, maak opdrachten 25 en 26




                                 do 20 december a.s. (V5biol2) 

        Slide 17 - Tekstslide

        Deze slide heeft geen instructies