Voor elk zelfstandig naamwoord kan een lidwoord (lw) staan. Er zijn drie lidwoorden:
de,
het en
een.
Bij zelfstandige naamwoorden;
- in het meervoud komt er altijd de voor te staan.
- bij verkleinwoorden komt er altijd het voor te staan.
Verder zijn er voor de of het geen regels. Je moet dus onthouden of er de of het voor komt. Als je het niet weet, zoek het dan op in het woordenboek.
Bij het moet je opletten. Als er geen zelfstandig naamwoord achter staat dat erbij hoort, dan is het geen lidwoord!