Orthopedagogiek - Les 6 (TOS en faalangst)

Orthopedagogiek
Lesplanning:

- Terugblik vorige les
- Instructie TOS + faalangst
- Zelfstandig werken
 
 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
orthopedagogiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Orthopedagogiek
Lesplanning:

- Terugblik vorige les
- Instructie TOS + faalangst
- Zelfstandig werken
 
 

Slide 1 - Tekstslide

Noem één criteria om de diagnose dyslexie of dyscalculie vast te stellen.

Slide 2 - Open vraag

Welke bijkomende problemen kunnen er ontstaan bij leerlingen met dyslexie / dyscalculie?

Slide 3 - Open vraag

TOS 
= Taalontwikkelingsstoornis in taalbegrip of taalproductie

De stoornis bevindt zich op cognitief gebied en kenmerkt door twee zaken:
- Moeite met het praten
- Begrijpen van de taal 

Ongeveer 5% van de kinderen heeft vermoedelijk TOS. De stoornis is lastig vast te stellen.


Slide 4 - Tekstslide

Stelling:

Voordat TOS wordt gediagnosticeerd, is er vaak sprake van een verkeerde diagnose
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Belangrijk in de ondersteuning:


  • Blijf met en tegen het kind praten, ook wanneer het kind weinig terug praat
  • Geef één opdracht tegelijk
  • Gebruik geen moeilijke woorden
  • Lees veel voor, benoem dingen
  • Verbeter het kind niet, maar herhaal wat hij/ zij heeft gezegd maar dan op de juiste manier

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn jouw ervaringen met faalangst?

Slide 8 - Open vraag

Faalangst
 
...is de angst om niet goed te presteren. 
En die angst werkt belemmerend.

Faalangst betekent letterlijk 'angst om te falen'



Slide 9 - Tekstslide

Welke gedachtes zal een kind met faalangst hebben?

Slide 10 - Woordweb

Hoeveel procent van de jongeren heeft last van faalangst?
A
1-3%
B
4-6%
C
7-9%
D
10-20%

Slide 11 - Quizvraag

Faalangst
Oorzaken:
- Onderliggende beperking
- Hoge verwachtingen vanuit de omgeving
- Laag zelfbeeld en gebruik aan vertrouwen

Wanneer:
- Het gaat altijd om een specifieke taak waarbij een beoordeling volgt. 

Slide 12 - Tekstslide

Kenmerken van faalangst zijn onder te verdelen in:
- lichamelijke kenmerken
- gedragskenmerken

Noem van beiden één kenmerk

Slide 13 - Open vraag

Wat gebeurt er bij faalangst?
     Adrenaline / noradrenaline    


                                                                                  vechten
                                                                                  vluchten
                                                                                  bevriezen

Slide 14 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij faalangst?


Er valt een klein jongetje in de vijver. Je bedenkt je niets en springt er achter aan om hem te redden!
Dat is VECHTEN.

Slide 15 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij faalangst?

Je loopt de straat op om over te steken. Op het moment dat je de straat op loopt, hoor je een keiharde claxon. Je vlucht van de weg en red jezelf. Dat is VLUCHTEN.

Slide 16 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij faalangst?

Soms ben je zo angstig dat je niet meer kunt vechten en vluchten!
Dan BEVRIES je.
BLACK OUT

Slide 17 - Tekstslide

Tips bij faalangst
      Zet negatieve gedachten in positieve gedachten om, bijv.:

       Dit doe ik niet,                                      Ik probeer het net zo lang
       het lukt toch niet                                totdat het lukt!
                                                                     
- Begeleid kinderen in wat zij spannend vinden door te ondersteunen, praten, voor te doen etc. 
- Neem de taak niet over
- Reageer positief, ook wanneer het mislukt
- Geef regelmatig gerichte complimenten
- Bespreek wat jou opvalt en welke angsten het kind ervaart

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag! 
Je maakt groepjes van 2-3 studenten

Jullie maken de infographic voor beginnende persoonlijk begeleiders MZ. Het doel van de infographic is hen te informeren over wat het gedrag inhoudt, wat (mogelijke) oorzaken van dit gedrag zijn en wat belangrijk is in de begeleiding van een cliënt die dit probleemgedrag vertoont.

Jullie kiezen een van onderstaande problematieken/stoornissen:
Dyslexie, dyscalculie, TOS, faalangst.

Slide 19 - Tekstslide