Klas 2: voorbereiding boekopdracht 2 > personages en tijd

Tijd
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Tijd

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Na deze les weet je meer af op welke manier schrijvers tijd gebruiken om hun verhaal te vertellen of extra spanning in de bouwen. 

Kan je met behulp van de tips het tijdsperspectief in jouw boek bepalen.

Slide 2 - Tekstslide

flashforward:
De volgorde van een verhaal kan ook nog onderbroken worden door een flashforward. Dat is een vooruitblik. Een voorbeeld:
Hij keek nog een keer achterom, maar trapte toen stevig door en kwam gelukkig ruim voor de bel bij het fietsenhok aan. Opgelucht liep hij de school binnen.
Maar Wouter wist niet dat die beslissing bij het spoor hem nog duur zou komen te staan!
Theorie (tijdsperspectief)
Ieder verhaal heeft een tijdsperspectief.
Optie 1: met de gebeurtenissen mee vertellen.
De schrijver weet ook nog niet wat er gaat gebeuren. 
Optie 2: achteraf vertellen.
De schrijver kent de afloop al en kan dus vooruit lopen op de gebeurtenissen. Hij gaat heen en weer tussen toen en nu.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welk tijdsperspectief
speelt bij de Titanic?
A
Met de gebeurtenissen mee vertellen.
B
Achteraf vertellen.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Historische tijd
Elk verhaal speelt zich in een bepaalde tijd af (periode).
Dit leid je af uit bijzonderheden, want dit is niet altijd meteen duidelijk.

Voorbeelden:
Tweede Wereldoorlog, Eerste Wereldoorlog, het wilde westen, moderne tijd, prehistorie, toekomst.  

Slide 6 - Tekstslide

flashforward:
De volgorde van een verhaal kan ook nog onderbroken worden door een flashforward. Dat is een vooruitblik. Een voorbeeld:
Hij keek nog een keer achterom, maar trapte toen stevig door en kwam gelukkig ruim voor de bel bij het fietsenhok aan. Opgelucht liep hij de school binnen.
Maar Wouter wist niet dat die beslissing bij het spoor hem nog duur zou komen te staan!
Chronologie
Een verhaal kan chronologisch of niet-chronologisch verteld worden

Chronologisch = in de volgorde waarin het verhaal gebeurd is: je wordt wakker, gaat naar school, gaat naar voetbal ... (A,B,C,D,E).

Niet-chronologisch = als het verhaal bijvoorbeeld begint bij de afloop en er verteld wordt hoe het zo ver heeft kunnen komen. De voorgeschiedenis wordt verteld. (flashbacks/flashforwards (ABAB) of een tijdsprong (DABC(E))

Slide 7 - Tekstslide

flashforward:
De volgorde van een verhaal kan ook nog onderbroken worden door een flashforward. Dat is een vooruitblik. Een voorbeeld:
Hij keek nog een keer achterom, maar trapte toen stevig door en kwam gelukkig ruim voor de bel bij het fietsenhok aan. Opgelucht liep hij de school binnen.
Maar Wouter wist niet dat die beslissing bij het spoor hem nog duur zou komen te staan!

Verdichting: in één zin een lange tijd beschrijven. Er kwamen verschillende artsen langs ...
Spelen met tijd = spanning
Een schrijver speelt met de tijd om het verhaal spannender te maken.

Hoe?
Open plekken, dingen weglaten, iets lijkt tegenstrijdig ... dit maakt nieuwsgierig en zo blijf je doorlezen ...

Denk maar eens aan clifhangers in tv-series, die gebruikt een schrijver ook in een boek.


Slide 8 - Tekstslide

Open plekken roepen vragen op bij de lezer. Bepaalde informatie kan tegenstrijdig zijn en de lezer moet er dan achter komen wat juist is. Ook kan een schrijver bepaalde informatie achterhouden.
Een lezer kan zich ook afvragen waarom een personage zich gedraagt zoals hij zich gedraagt. Het zijn dus nog niet ingevulde stukken van een verhaal die je als lezer wil invullen. 
verteltijd-vertelde tijd
De vertelde tijd is de tijd die in het verhaal is verstreken.

De verteltijd is hoeveel woorden, zinnen, hoofdstukken of bladzijden de schrijver nodig heeft om dit te vertellen.

In de zin: Vier jaar later kocht mevrouw Hoogmoed een nieuw paard is de vertelde tijd vier jaar, maar de verteltijd één zin. 


Slide 9 - Tekstslide

Hier wordt dus ook aan tijdverdichting gedaan: Vier jaar later: in 1 zin. 

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welk tijdsperspectief
is gebruikt bij de Titanic?
A
Chronologisch
B
Flashbacks
C
Flasforwards
D
Tijdsprongen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1917
In het volgende filmfragment moet een soldaat zijn broer redden door een belangrijke boodschap over te brengen. 

Je volgt de soldaat op zijn spannende reis vanaf dat hij zijn opdracht krijgt tot aan .....

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je vertellen over 'tijd'in dit fragment?

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Begin van de film 'Up'
Is "Up" chronologisch verteld?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Personages

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Personage
                        Personage = persoon in een verhaal
                       Je hebt hoofdpersonen en bijpersonen
 Hoofdpersoon:
  • over hem/haar weet je het meest 
  • leer je goed en snel kennen door wat hij/zij zegt en doet
  • goed inleven doordat je weet wat hij denkt/ voelt
  • hoe hij woont/ hoe hij eruit ziet

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijpersonen
- Veel minder informatie;
- meestal geen gedachten en gevoelens;
- veranderen niet en reageren vaak voorspelbaar;
- flat characters. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Round character
  • Is zoals wij zijn: niet één eigenschap, gecompliceerd
  • reageert niet steeds op dezelfde manier
  • kan een ontwikkeling doormaken 
  • Je komt veel te weten over het karakter
  • vaak een hoofdpersoon

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Flat character
  • De persoon wordt oppervlakkig neergezet 
  • Je leert hem in één keer kennen, er komen geen karaktereigenschappen meer bij, hij verandert niet. 
  • Flat characters zijn vaak bijfiguren

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

personages
hoofdpersoon
bijpersoon
Je komt te weten wat hij/zij denkt en voelt
Je krijgt veel minder informatie. Geen gedachten en gevoelens.
round characters; 
Hij/ zij maakt een karakterontwikkeling door.
flat characters;
Hij/ zij verandert niet en is voorspelbaar.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kitbull
Je ziet zo een kort (9 minuten) filmpje.
Daarna krijg je vragen over de personages en over tijd.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Noem een paar karaktereigenschappen van Kit.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke tijd speelt het verhaal?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een paar karaktereigenschappen van Bull.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de vertelde tijd van het verhaal?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de verteltijd van het verhaal?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een paar karaktereigenschappen van Kit

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke tijd speelt het verhaal zich af?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een paar karaktereigenschappen van Bull

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de vertelde tijd van het verhaal?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de verteltijd van het verhaal?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een paar karaktereigenschappen van Kit

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke tijd speelt het verhaal zich af?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een paar karaktereigenschappen van Bull

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de vertelde tijd van het verhaal?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de verteltijd van het verhaal?

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een paar karaktereigenschappen van Kit

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke tijd speelt het verhaal zich af?

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een paar karaktereigenschappen van Bull

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de vertelde tijd van het verhaal?

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de verteltijd van het verhaal?

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Is het verhaal chronologisch verteld?

Slide 47 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden Kitbull
Karaktereigenschappen van Kit: angstig, wantrouwend, eenzaam, wil liefde en zich veilig voelen, nieuwsgierig.

In welke tijd? Heden --> plastic fles, vliegtuig, spijkerbroek

 Karaktereigenschappen van Bull: zachtaardig, eenzaam, wil liefde en zich veilig voelen,

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden Kitbull
Verteltijd:  8 minuten

Vertelde tijd: een paar dagen / een week

 Chronologisch?  Ja, de gebeurtenissen worden verteld in de volgorde van waarin ze zich hebben afgespeeld

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Genoeg theorie voor vandaag

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies