Tijd en ruimte

Tijd
Koffietijd, theetijd, schooltijd .. vrije tijd!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Tijd
Koffietijd, theetijd, schooltijd .. vrije tijd!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke begrippen weet je
nog van de vorige lessen?
-perspectief

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Na deze les weet je meer af op welke manier schrijvers tijd en ruimte  gebruiken om hun verhaal te vertellen of extra spanning in de bouwen. 

Na deze les kan je met behulp van de tips het tijdsperspectief in jouw boek bepalen.

Slide 3 - Tekstslide

flashforward:
De volgorde van een verhaal kan ook nog onderbroken worden door een flashforward. Dat is een vooruitblik. Een voorbeeld:
Hij keek nog een keer achterom, maar trapte toen stevig door en kwam gelukkig ruim voor de bel bij het fietsenhok aan. Opgelucht liep hij de school binnen.
Maar Wouter wist niet dat die beslissing bij het spoor hem nog duur zou komen te staan!
Wat weet je al over 'tijd'

Slide 4 - Tekstslide

flashforward:
De volgorde van een verhaal kan ook nog onderbroken worden door een flashforward. Dat is een vooruitblik. Een voorbeeld:
Hij keek nog een keer achterom, maar trapte toen stevig door en kwam gelukkig ruim voor de bel bij het fietsenhok aan. Opgelucht liep hij de school binnen.
Maar Wouter wist niet dat die beslissing bij het spoor hem nog duur zou komen te staan!
Wat weet je al over 'tijd'
chronologisch
flashback - flashforward
tijdsprong - tijdvertraging
vertelde tijd - verteltijd.

Slide 5 - Tekstslide

flashforward:
De volgorde van een verhaal kan ook nog onderbroken worden door een flashforward. Dat is een vooruitblik. Een voorbeeld:
Hij keek nog een keer achterom, maar trapte toen stevig door en kwam gelukkig ruim voor de bel bij het fietsenhok aan. Opgelucht liep hij de school binnen.
Maar Wouter wist niet dat die beslissing bij het spoor hem nog duur zou komen te staan!
Theorie (tijd)
Elk verhaal speelt zich in een bepaalde tijd af (periode).
Dit leid je af uit bijzonderheden, want dit is niet altijd meteen duidelijk.

Voorbeelden:
Historisch, Tweede Wereldoorlog, Eerste Wereldoorlog, het wilde westen, moderne tijd, prehistorie, het nu, de toekomst.  

Slide 6 - Tekstslide

flashforward:
De volgorde van een verhaal kan ook nog onderbroken worden door een flashforward. Dat is een vooruitblik. Een voorbeeld:
Hij keek nog een keer achterom, maar trapte toen stevig door en kwam gelukkig ruim voor de bel bij het fietsenhok aan. Opgelucht liep hij de school binnen.
Maar Wouter wist niet dat die beslissing bij het spoor hem nog duur zou komen te staan!
Theorie (tijd)
Een verhaal kan chronologisch en niet-chronologisch verteld worden.

Chronologisch = in de volgorde waarin het verhaal gebeurd is: je wordt wakker, gaat naar school, gaat naar voetbal/paardrijden/dansen/chillen.

Niet-chronologisch = als het verhaal bijvoorbeeld begint bij het einde of er wordt steeds teruggegaan naar het verleden. De voorgeschiedenis wordt verteld. (flashbacks/flashforward - 
een tijdsprong).

Slide 7 - Tekstslide

flashforward:
De volgorde van een verhaal kan ook nog onderbroken worden door een flashforward. Dat is een vooruitblik. Een voorbeeld:
Hij keek nog een keer achterom, maar trapte toen stevig door en kwam gelukkig ruim voor de bel bij het fietsenhok aan. Opgelucht liep hij de school binnen.
Maar Wouter wist niet dat die beslissing bij het spoor hem nog duur zou komen te staan!

Verdichting: in één zin een lange tijd beschrijven. Er kwamen verschillende artsen langs ...
Theorie (tijd = spanning)
Een schrijver speelt met de tijd om het verhaal spannender te maken.
Dit zijn de manipulatietechnieken van de schrijver.

Hoe?
Openplekken, dingen weglaten, iets lijkt tegenstrijdig ... dit maakt nieuwsgierig en zo blijf je doorlezen ...
Denk maar eens aan clifhangers in tv series, dit gebruikt een schrijver ook in een boek.


Slide 8 - Tekstslide

Open plekken roepen vragen op bij de lezer. Bepaalde informatie kan tegenstrijdig zijn en de lezer moet er dan achter komen wat juist is. Ook kan een schrijver bepaalde informatie achterhouden.
Een lezer kan zich ook afvragen waarom een personage zich gedraagt zoals hij zich gedraagt. Het zijn dus nog niet ingevulde stukken van een verhaal die je als lezer wil invullen. 
Theorie (verteltijd-vertelde tijd)
De vertelde tijd is het tijdsbestek dat in een verhaal of deel van een verhaal besproken wordt. Het is letterlijk de tijd dat in het verhaal is verstreken.

De verteltijd is hoeveel woorden of zinnen of hoofdstukken de schrijver nodig heeft om dit te vertellen.

In de zin: 'Gedurende vier jaar zat Paul op de mavo'.
De vertelde tijd is vier jaar,  maar de verteltijd is één zin. 


Slide 9 - Tekstslide

Hier wordt dus ook aan tijdverdichting gedaan: Vier jaar later: in 1 zin. 

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welk tijdsperspectief
speelt bij de Titanic?
A
Chronologisch
B
Flashbacks
C
Flasforwards
D
Tijdsprongen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Omschrijving
In de volgende film moet een soldaat zijn broer redden door een belangrijke boodschap over te brengen. 

Je volgt de soldaat op zijn spannende reis vanaf dat hij zijn opdracht krijgt tot aan .....

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg
- De dingen worden beschreven alsof ze op dit moment    
                                                                                                                 gebeuren.
- Het wordt in chronologische volgorde verteld.
- De tijd waarin het afspeelt is de Eerste Wereldoorlog.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Begin van de film 'Up'
Is "Up" dus chronologisch verteld of niet?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ruimte
Stad, platteland, spookhuis, mooi of slecht weer ...

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruimte of plaats
- De ruimte of plaatsen waar een verhaal waar een verhaal zich 
   afspeelt, zorgt ervoor dat je er als lezer helemaal in zit.
- Je kan het helemaal voor je zien.
- Het zorgt ook voor sfeer en spanning in een verhaal. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ruimte of plaats
Verschillende ruimtes en het weer zorgen voor verschillende sferen/spanning. Denk aan: storm, schipbreuk. De mooie onderwaterwereld van Ariel, de enge grot van de zeeheks ... 

Denk na over de sfeer in jouw boek, is de ruimte belangrijk?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen? Dan nu aan het werk
Je leest verder in je boek, en/of werkt aan je onderzoek.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies