Kern Communicatie 19 Overtuigen: theorie en opdrachten

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Kern Communicatie 19: Overtuigen: theorie opdrachten

Kern Communicatie 

Hoofdstuk 19  Overtuigen

theorie en opdrachten

Waarom deze LessonUp? 

• Kern C19 moet je leren voor de toets leesvaardigheid
• Op de toets krijg je ook theorievragen over de stof
• Deze LessonUp geeft een samenvatting van Kern C19 
• Je oefent met theorievragen en toepassing van de theorie

Kern theorieboek pagina 102

Beïnvloeden 

Twee manieren: 

• onethisch: bedreigen, manipuleren, chanteren of geweld uitoefenen 
• ethisch: psychologische technieken (de principes van Cialdini), argumenteren 

Op welke twee manieren proberen mensen hun gelijk te krijgen. Geef van beide een actueel voorbeeld.

Waarom willen influencers het aantal
volgers op hun kanaal duidelijk in beeld brengen?

Kern theorieboek pagina 103

Standpunt, argumenten en betoog 

• argumenteren: met taal proberen een ander te overtuigen
• standpunt: dat waar je ander van wil overtuigen. Andere woorden: mening, visie, opvatting, stelling, claim of conclusie.
• argumenten:  uitspraken die een standpunt ondersteunen of aantonen dat een (andere) mening onjuist is. Woorden als omdat, want, aangezien en immers geven aan dat er een argument volgt.  
• Alle argumenten bij elkaar noem je de argumentatie, het betoog of de redenering.

De schoolleiding adviseert met nadruk....

1. Standpunt
2. Argument

Aan welk(e) woord(en) kun je dit zien?

1. schoolleiding
2. adviseert
3. met nadruk

Ik vind het een goed voorbeeld van
een slechte aanpak.

1. Standpunt
2. Argument

Aan welk(e) woord(en) kun je dit zien?

1. ik vind
2. goed voorbeeld
3. slechte aanpak

Aangezien we in dit geval maar beperkt plaats hebben, ....

1. Standpunt
2. Argument

Aan welk(e) woord(en) kun je dit zien?

1. aangezien
2. in dit geval
3. maar

Het gaat straks regenen (1), ik zou maar een paraplu meenemen (2).

1. 1 = standpunt 2 = argument
2. 1 = argument 2 = standpunt

Gisteren lukte het je ook al niet (1), stop er nou maar mee!(2).

1. 1 = standpunt 2 = argument
2. 1 = argument 2 = standpunt

Drugs moeten helemaal gelegaliseerd worden (1). Dan daalt de criminaliteit (2).

1. 1 = standpunt 2 = argument
2. 1 = argument 2 = standpunt

Snelle e-bikes zijn vaker betrokken bij ongelukken (1): mij zul je niet op zo'n ding zien.

1. 1 = standpunt 2 = argument
2. 1 = argument 2 = standpunt

Kern theorieboek pagina 103

Tegenargument en weerlegging 

Twee manieren om andermans argumentatie aan te vallen:

Persoon A: 'Het gaat regenen, neem een paraplu mee.'

tegenargument:  laat zien waarom het standpunt onjuist is

Persoon B: 'Nee, die raak ik onderweg altijd kwijt.'

weerlegging:  laat zien dat het argument onjuist is 

Persoon C: 'Nee, in onze regio blijft het droog.'

Wat is het verschil tussen een tegenargument en een weerlegging.

1. Een tegenargument richt zich op een standpunt en een weerlegging op een argument.
2. Een tegenargument richt zich op een voorargument en een weerlegging op een standpunt.

Wat vind je het sterkst om de argumentatie van een ander aan te vallen?

Tegen-argument

Weer-legging

Kern theorieboek pagina 103

Feiten en niet-feiten 

• feitelijke uitspraak:  waar of onwaar (kun je checken) 
• waarderende uitspraak: een mening over wat goed of slecht, mooi of lelijk is
• standpunten en argumenten kunnen feitelijk óf waarderend zijn
• feitelijke uitspraken worden doorgaans aanvaardbaarder gevonden dan niet-feitelijke uitspraken

De Rijn is de langste rivier van Europa.

1. Feitelijke uitspraak: waar
2. Feitelijke uitspraak: onwaar
3. Waarderende uitspraak

Het eten van groente en fruit vermindert de kans op kanker.

1. Feitelijke uitspraak: waar
2. Feitelijke uitspraak: onwaar
3. Waarderende uitspraak

Bij een lekkere gegrilde vis hoort een droge witte wijn.

1. Feitelijke uitspraak: waar
2. Feitelijke uitspraak: onwaar
3. Waarderende uitspraak

Voedingssupplementen verhogen de weerstand.

1. Feitelijke uitspraak: waar
2. Feitelijke uitspraak: onwaar
3. Waarderende uitspraak

Vliegvakanties zijn schadelijker voor een duurzame wereld dan het eten van vlees.

1. Feitelijke uitspraak: waar
2. Feitelijke uitspraak: onwaar
3. Waarderende uitspraak

Meedoen is belangrijker dan winnen.l

1. Feitelijke uitspraak: waar
2. Feitelijke uitspraak: onwaar
3. Waarderende uitspraak

Feitelijke uitspraak:  waar of onwaar

Waarderende uitspraak

De Rijn is de langste rivier van Europa.

Eten van groente en fruit vermindert  de kans op kanker.

Voedingssupple-menten verhogen de weerstand.

Meedoen is belangrijker dan winnen.

Vliegvakanties zijn schadelijker voor een duurzame wereld dan het eten van vlees.

Bij een lekkere gegrilde vis hoort een droge witte wijn.

Waarom formuleren mensen hun mening soms zo: 'Het is nu eenmaal een feit dat ... '.

'Hij besteedt geen aandacht aan haar. Hij kent haar niet.' Wat is niet duidelijk in deze argumentatie?

Wat is het belangrijkste verschil tussen een meningsverschil beslechten en een meningsverschil oplossen?

Kern Communicatie 19: Overtuigen: theorie opdrachten

Eventueel huiswerk: 

Kern Communicatie 

Hoofdstuk 19: opdracht 12

Kern Communicatie 19: Overtuigen: theorie opdrachten

De maffiabaas Al Capone deed de beroemde uitspraak: 'You'll accomplish more with a kind word and a gun, than you will with

a kind word alone.' Schrijf een kort betoog van één of twee

alinea's (maximaal 150 woorden). Verdedig in je tekst het standpunt van Al Capone, of het tegenovergestelde standpunt: 'Met woorden bereik je meer dan met geweld.' Overtuig de lezer van jouwstandpunt door: 

• minstens twee argumenten voor je standpunt te geven;
• een mogelijk tegenargument te onderkennen;
• dat tegenargument te weerleggen.