Blok 1 Lezen les 1 tekstdoelen en leesmanieren

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Welkom!

Dinsdag 28 september

Programma

• Terugblik
• Nieuwe paragraaf: lezen
• Uitleg
• Aan de slag 

Homoniemen en homofonen

Voorbeeld van een homoniem?

Voorbeeld van een homofoon?

Weet je nog?

Homoniem: bal -> feest, rond voorwerp.

Homofoon: mei -> maand en mij -> ikzelf.

Nieuwe paragraaf

We starten vandaag met het onderdeel lezen.

Tekstdoelen

Een tekst kan verschillende doelen hebben.

Tekstdoelen

Een schrijver kan ook meerdere doelen hebben.

Leesmanieren

Je kunt op verschillende manieren een tekst lezen. Dit doe je om het jezelf makkelijker te maken. 

De leesmanier hangt af van het doel dat je hebt. 

1. Verkennend lezen

• Je kijkt wat voor soort tekst het is.
• Je voorspelt het onderwerp.
• Je denkt na hoe je een tekst leest.

2. Grondig lezen

• Je hebt als doel om de tekst helemaal te begrijpen.
• Je stelt jezelf vragen over het onderwerp.
• Je stelt jezelf de vraag of je al wat weet over het onderwerp.
• Je lost dingen op die je niet begrijpt over de tekst.

3. Zoekend lezen

• Je zoekt antwoord op een vraag.
• Je zoekt informatie die je nodig hebt.
• Tussenkopjes helpen je bij het zoeken van informatie. 

Tekstopbouw

De opbouw van de tekst moet je herkennen om een tekst goed te kunnen begrijpen.

Tekstopbouw

De meeste teksten zijn verdeeld in: inleiding, kern en slot.

In alinea's behandelt de schrijver het onderwerp. In elke alinea kan de schrijver meerdere dingen over het onderwerp vertellen. 

Elke alinea is dan een deelonderwerp. Vaak maken tussenkopjes dit duidelijk. 

Hoe zou een opbouw

eruit kunnen zien?

Aan de slag!

Basisboek: opdracht 1, 2 en 3 op bladzijde 40 t/m 44.

Kaderboek: opdracht 1, 2 en 3 op bladzijde 37 t/m 40.