Leergang: De ouder wordende cliënt Dagdeel 2: Somatiek & emotie

Huiswerk opdracht
Opdracht was:
Het levensverhaal van je cliënt?:
Waar is je cliënt geboren/opgegroeid?
Hoe zag het gezin er uit?
Wat zijn de belangrijkste gebeurtenissen in het leven van je cliënt?
Etc.

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GehandicaptenzorgPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Huiswerk opdracht
Opdracht was:
Het levensverhaal van je cliënt?:
Waar is je cliënt geboren/opgegroeid?
Hoe zag het gezin er uit?
Wat zijn de belangrijkste gebeurtenissen in het leven van je cliënt?
Etc.

Slide 1 - Tekstslide

Wie kan mij kort vertellen wat er in de vorige les geleerd is?
Zijn er nog vragen met betrekking tot de vorige les?

Slide 2 - Tekstslide

Bekijk deze dia en ga na of je iets herkend.
Welke verouderingen herken je
bij je eigen cliënt?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Bij ouder worden moeten we alert zijn op pijnklachten. Om pijn beter te begrijpen is dit model handig.

Pijn wordt in het model van Loeser (Bonica & Loeser, 1990) onderverdeeld in vier dimensies

Met nociceptie wordt de omzetting van pijnprikkels in elektrische zenuwsignalen bedoeld. 
Tijdens de pijngewaarwording registreert het centrale zenuwstelsel de nociceptie. 
De pijnbeleving is het emotionele aspect van pijn (lijden aan pijn). Het ontstaat als gevolg van een pijnervaring, maar ook als reactie op andere dreigende gebeurtenissen. In de vierde dimensie wordt pijngedrag getoond. Dit zijn alle gedragingen waaruit een buitenstaander kan afleiden dat er sprake is van pijn of dat er pijn geleden wordt (Ketels, 2008). Voor mensen met een (ernstige) verstandelijke beperking is met name de vierde dimensie van belang. Veel van onze cliënten kunnen niet zeggen dat ze pijn hebben. Het is dan belangrijk dat de begeleiding de pijngedragingen van deze cliënt opmerkt en op een goede manier interpreteert. 

In veel gevallen zien we enkel het gedrag van de cliënt, en zullen we moeten raden naar de onderliggende lagen. Zeker wanneer een client niet zelf aan kan geven of hij/zij pijn heeft. Of standaard buikpijn aangeeft bij stress. 



 Interessant weetje… er wordt onderzoek gedaan naar pijnsystemen en het blijkt dat pijn bij verschillende syndromen op andere plekken in de hersenen wordt geregistreerd.

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer de cliënt niet zelf adequaat pijn kan aangeven dan heb je twee opties
1) Het ondersteunen van de cliënt bij de communicatie over pijn> bv door deze schalen met smilies, kleurtjes… pannetjes die overkoken etc.

Slide 7 - Tekstslide

Naast het ondersteunen van de client in zijn communicatie kan je als medewerker ook leren om pijngedrag te herkennen.
.
Hier zie je de repos als voorbeeld. Om pijn te kunnen herkennen is het volgen van een cursus wel wenselijk.
Dit kan in overleg met je gedragsdeskundige, of zet het pijnteam in
Zijn er meerder methodes die uitgaan van het signaleren van gedrag bv. de:
CPG
CPS-NAID
-Pacslac
Helaas is hier niet overal een goede NL vertaling van. De lijsten verschillen in het aantal gedragscomponenten waarnaar gekeken wordt.
Kortgezegd gaan de gedragslijsten uit van de volgende stappen:
We zien gedrag, wat mogelijk past bij pijn. We noteren welk gedrag en hoe vaak we dit waarnemen
We geven (in overleg met een arts) pijnmedicatie
We doen een hermeting: welke verandering zien we?

Slide 8 - Tekstslide

Slaapproblemen komen regelmatig voor bij ouderen.
Ik heb hier een schema over de behoefte aan slaap. Wat valt je op?
Dus als je volwassen bent , maar 7-9 uur slaap nodig!
Vraag aan de groep: Wat weet je van de slaap van je cliënten? Is hier zicht op ?

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Wat valt hier op?

Slide 12 - Tekstslide

En wat valt hier op?
Wat valt er op bij
jouw cliënt?

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Alertheid bij ouderen
Een veranderende prikkelverwerking door achteruitgang in zintuigen, prikkelselectie en integratie, verwerkingssnelheid en geheugen.
Client zowel sneller onderprikkeld als overprikkeld.
De cliënt beweegt minder.
Het slaapritme verandert. Het heeft de neiging zich meer over de 24 uur te verdelen.
Spanningsboog wordt korter
Overgangen van rust naar activiteit wordt moeilijker

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht … En nu zelf.
Beschrijf voor je cliënt hoe een dag eruit ziet.
Welke tijdstippen doet hij/zij wat
Denk aan opstaan, eetmomenten, dagbesteding, douchen..
Benoem bij elke activiteit , den je dat jet een inspanning of ontspanningsmoment is?
Zou je iets in de dagcurve willen veranderen? Wie ga je hierbij betrekken?