4V Beco FinLev H8.2

8.8
Rendement Emma?
A
2 / 600 x 100
B
2 / 675 x 100
C
77 / 600 x 100
D
77 / 675 x 100
1 / 26
volgende
Slide 1: Quizvraag
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

8.8
Rendement Emma?
A
2 / 600 x 100
B
2 / 675 x 100
C
77 / 600 x 100
D
77 / 675 x 100

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

8.15
De marktrente is ...(1), want blijkbaar is de obligatie ...(2)
A
1 lager 2 minder populair
B
1 lager 2 populair
C
1 hoger 2 minder populair
D
1 hoger 2 populair

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

8.15
Het couponrendement ...
A
< 3,5
B
= 3,5
C
> 3,5

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4V Beco FinLev H8.2

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beleggingsfondsen voor risicospreiding
- Bijv. een mix van aandelen van verschillende bedrijven
( Bijv. de AEX, dit is een gewogen gemiddelde van de 25 bedrijfsaandelen met de hoogste beurswaarde )
- Bijv. een mix van aandelen en obligaties

Afhankelijk van wensen en doelen belegger

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beleggingsfonds, bijv. AEX met 25 bedrijven meer risicomijdend dan beleggen in aandelen van 1 bedrijf

Als het dividend en de koers van 1 bepaald aandeel tegenvallen, kan dat gecompenseerd worden door de andere aandelen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opties
Call optie:

recht om gedurende de looptijd van de optie aandelen te kopen tegen een vooraf vastgestelde prijs ( de uitoefenprijs )
( vaak per 100 aandelen )
Voor de optie betaalt de koper een premie aan de verkoper ( de schrijver ) van de optie ( x 100 )

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opties
Call optie:

De koper van de optie zal van de optie gebruik maken als de koers hoger is dan de uitoefenprijs

winst per optie = ( huidige koers - uitoefenprijs - optiepremie )
x 100

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opties
Call optie:

De schrijver van de optie heeft de plicht om de aandelen tegen de uitoefenprijs te verkopen

verlies per optie = ( huidige koers - uitoefenprijs - optiepremie )
x 100

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opties
Call optie:
De koper van de optie zal niet van de optie gebruik maken als de koers lager is dan de uitoefenprijs
verlies per optie = optiepremie x 100

De schrijver van de optie hoeft als de koers lager is dan de uitoefenprijs dus ook niet in actie te komen
winst per optie = optiepremie x 100

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opties
Put optie:

recht om gedurende de looptijd van de optie aandelen te verkopen tegen een vooraf vastgestelde prijs ( de uitoefenprijs )
( vaak per 100 aandelen )
Voor de optie betaalt de koper een premie aan de verkoper ( de schrijver ) van de optie ( x 100 )

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opties
Put optie:

De koper van de optie zal van de optie gebruik maken als de koers lager is dan de uitoefenprijs

winst per optie = ( uitoefenprijs - huidige koers - optiepremie )
x 100

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opties
Put optie:

De schrijver van de optie heeft de plicht om de aandelen tegen de uitoefenprijs te kopen

verlies per optie = ( uitoefenprijs - huidige koers - optiepremie )
x 100

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opties
Put optie:
De koper van de optie zal niet van de optie gebruik maken als de koers hoger is dan de uitoefenprijs
verlies per optie = optiepremie x 100

De schrijver van de optie hoeft als de koers hoger is dan de uitoefenprijs dus ook niet in actie te komen
winst per optie = optiepremie x 100

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 8.22

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8.22
Het resultaat is ...(1), want ...(2)
A
1> negatief 2> 2 > 1,39
B
1> positief 2> 2 > 1,39

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

8.22
a> 5 x 100 x 1,39 = 695

b> de optie uitoefenen
ze mag kopen voor 48, terwijl de beurskoers 50 is

d> voordeel = 50 - 48 = 2
2 - 1,39 = 0,61
0,61 x 5 x 100 = 305

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 optie = 100 aandelen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Peter Azarov verwacht dat de koers van een aandeel ADSM gaat stijgen. Daarom koopt Peter twee call opties met een uitoefenprijs van € 46. Een aandeel ADSM noteert nu € 44,76. De optiepremie is € 1,50. Enkele maanden later stijgt de koers van een aandeel ADSM naar € 78,-. Bereken het verlies voor de schrijver van de twee call opties.
A
€ 6.100
B
€ 6.348
C
€ 6.800
D
€ 7.048

Slide 22 - Quizvraag

200 x (78 - 46 - 1,50) = 6.100,-.
Het antwoord is A: 6100

 200 x (78 - 46 - 1,50) = 6.100,-.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Guus koopt drie call opties omdat hij verwacht dat de koers van het aandeel Fugro gaat stijgen. Een aandeel Fugro heeft nu een beurskoers van € 4,75. De uitoefenprijs is € 4,90. Na 3 maanden is de koers van het aandeel Fugro gedaald naar € 4,60. De optiepremie is € 0,40. Bereken de waarde van de call opties na drie maanden
A
€ 90
B
€ 60
C
€ -30
D
€ 0,00

Slide 24 - Quizvraag

De call optie is waardeloos. Guus gaat geen aandelen kopen voor 4,90 als hij diezelfde aandelen op de beurs kan kopen voor 4,60.
Het antwoord is D: 0

De call optie is waardeloos. Guus gaat geen aandelen kopen voor 4,90 als hij diezelfde aandelen op de beurs kan kopen voor 4,60.


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hw.
Opgaven 8.24 en 8.28

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies