2.5 gezonde voeding

Voeding en Vertering
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Voeding en Vertering

Slide 1 - Tekstslide

Zet de onderdelen van de spijsvertering in de goed volgorde.
mond
slokdarm
maag
12-vingerige darm
dunne darm
dikke darm
endeldarm
anus

Slide 2 - Sleepvraag

De twaalfvingerige darm zit tussen de dunne en de dikke darm.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

In de lever wordt gal gemaakt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

De maagportier sluit de slokdarm af van de maag.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Je ziet hier een afbeelding van de spijsverteringsorganen. De naam van nummer 11 is ...
A
maag
B
lever
C
alvleesklier
D
galblaas

Slide 6 - Quizvraag

Je ziet hier een afbeelding van de spijsverteringsorganen. De naam van nummer 6 is ...
A
dunne darm
B
twaalfvingerige darm
C
endeldarm
D
dikke darm

Slide 7 - Quizvraag

Een functie van darmperistaltiek is het vermengen van voedsel met verteringssappen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

In welk deel van het darmkanaal komen darmplooien en darmvlokken voor?
A
Dunne darm
B
Endeldarm
C
Slokdarm
D
Twaalfvingerige darm

Slide 9 - Quizvraag

Welk verteringssap zorgt voor het emulgeren van vetten?
A
Alvleessap
B
Darmsap
C
Gal
D
Maagsap

Slide 10 - Quizvraag

Lesdoelen
-Ik kan met de schijf van vijf adviezen voor een gezonde voeding geven
-Ik weet wat gezond gewicht is en welke keuzen daaraan kunnen bijdragen
-Ik kan enkele mogelijke oorzaken en gevolgen van eetstoornissen noemen en enkele voorbeelden geven. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

De schijf van vijf
Mineralen (zouten) --> in alle vakken
water
vitaminen/
voedingsvezel
koolhydraten/
voedingsvezel
eiwitten
vetten

Slide 13 - Tekstslide

Samenvattend
Als je elke dag iets uit elk vak eet, krijg je alle voedingsstoffen binnen die je lichaam nodig heeft!​


Uit de grote vakken (plantaardige voedingsmiddelen) moet je meer eten dan uit de kleine vakken​

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Energie
Een groot deel van je voedsel gebruik je als
brandstof. Brandstof geeft je lichaam 
energie.

De hoeveelheid energie in voedsel wordt aangegeven met kilojoule (kJ).
Een andere eenheid voor energie in voedsel is kilocalorie (kcal).
Je kunt de eenheden naar elkaar omrekenen.



Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel energie je nodig hebt, verschilt van persoon tot persoon. Het hangt onder andere af van je:
- geslacht (jongens hebben meer energie nodig dan meisjes)
- lichaamsgrootte
- lichamelijke inspanning
- leeftijd (jongeren hebben meer energie nodig dan ouderen)

Slide 17 - Tekstslide

Wat je eet en hoeveel je eet, heeft invloed op je gewicht.
Meestal geldt: je gewicht blijft gelijk als je evenveel energie opneemt als je verbruikt.
Eet je meer dan je nodig hebt, dan wordt een deel van de voedingsstoffen opgeslagen als reservestof. Meestal is dat vet.

Slide 18 - Tekstslide

Gewicht
Eet je minder dan je nodig hebt, dan ga je reservestoffen gebruiken als brandstof voor energie. Dan val je af.

Maar je gewicht heeft ook te maken met erfelijke eigenschappen:
- de een heeft een zwaardere bouw dan een ander
- de stofwisseling kan verschillen
- de dikte van de onderhuidse vetlaag verschilt van persoon tot persoon

Slide 19 - Tekstslide

Overgewicht
Bij overgewicht of obesitas (ernstig overgewicht) is er teveel vet in het lichaam opgeslagen.

Mensen met overgewicht hebben meer kans op hart- en vaatziekten en diabetes (suikerziekte).
Overgewicht is ook slecht voor de gewrichten.

Slide 20 - Tekstslide

Ondergewicht
Een te laag lichaamsgewicht noem je ondergewicht.
Hierbij kan er een tekort aan voedingsstoffen ontstaan.

Iemand met ondergewicht kan sneller ziek worden 
en is sneller moe en lusteloos.
Er is een grotere kans op botbreuken.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Eetstoornis
Mensen met een eetstoornis zijn in hun hoofd de hele dag bezig met eten en drinken. Ze maken zich zorgen over de invloed van eten en drinken op hun lichaam.

Er zijn verschillende eetstoornissen, onder andere:
- anorexia nervosa: eet niet (voldoende), valt veel af, voelt zich dik
- boulimia nervosa: eet niet, maar heeft ook eetbuien en geeft daarna over, bang om dik te worden, door braken slokdarm beschadigd
- eetbuistoornis: eetbuien --> overgewicht

Slide 24 - Tekstslide

Oorzaken eetstoornis:
- beïnvloed worden door je cultuur of de media
- ontevreden zijn over jezelf of je uiterlijk (negatief zelfbeeld)
- nare gebeurtenissen in je leven
- angst om de controle te verliezen
- faalangst of perfectionisme

Een eetstoornis kun je niet in je eentje oplossen, vraag hulp!!

Slide 25 - Tekstslide

Aan het (huis)werk
Noteer in je agenda!

Lees boek blz. 113 t/m 117
Maak werkboek blz. 118 --> opdr. 1
Maak basisstof 2.5 opdracht 2,3,4,6
Uitdaging: opdracht 10










Slide 26 - Tekstslide