GOEDE !Staatsinrichting Hoofdstuk 1 onderdeel 1.1 t/m 1.4

Hoofdstuk 1 Staatsinrichting
Onderdeel 1.1 T/M 1.4

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BOAMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1 Staatsinrichting
Onderdeel 1.1 T/M 1.4

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
-Je kan het begrip constitutionele monarchie omschrijven en de belangrijkste kenmerken ervan noemen.
-Je kan het begrip democratische rechtstaat omschrijven
-Je kan het begrip gedecentraliseerde eenheidstaat omschrijven.
-je kan de scheiding van machten omschrijven (trias Politica)

Slide 2 - Tekstslide

Nederland heeft een Constitutionele Monarchie. Wat wordt hiermee bedoeld?

Slide 3 - Tekstslide

Een Constitutionele Monarchie is een koninkrijk (Monarchie) waarin de macht van de vorst wordt beperkt door de grondwet (constitutie)

Slide 4 - Tekstslide

Wat staat er in Artikel 42 van de Grondwet?

Zoek dit op in je boek.

Slide 5 - Tekstslide

  • Waaruit bestaat de regering?

  • De Koning en de Ministers

Slide 6 - Tekstslide

Volgens Art 42 van de Grondwet is de Koning onschendbaar.
Wat houdt dat in?

Slide 7 - Tekstslide

Dat de koning niet kan worden aangesproken op uitlatingen of daden.

Slide 8 - Tekstslide

Wie is er dan verantwoordelijk voor het politiek handelen van de Koning?
A
De Koningin
B
De Tweede Kamer
C
De Staten Generaal
D
De Ministers

Slide 9 - Quizvraag

Nederland heeft een democratische rechtsstaat. Wat houdt dit in?

Slide 10 - Tekstslide

Een Democratische rechtstaat is een staatsvorm, waarin de burgers kiezen wie het land regeert (democratisch) en iedereen zich aan het Nederlandse recht moet houden (rechtstaat)

Slide 11 - Tekstslide

Waar bestaat de Staten-Generaal uit?

Slide 12 - Tekstslide

De leden van zowel de Eerste Kamer als de Tweede Kamer

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de zittingsduur van zowel de Eerste als de Tweede Kamer?
A
2 Jaar
B
6 Jaar
C
8 Jaar
D
4 Jaar

Slide 14 - Quizvraag

Hoe worden de leden van de Eerste Kamer en Tweede Kamer gekozen?

Slide 15 - Tekstslide

De leden van de eerste Kamer wordt gekozen door de provinciale staten en de leden van Tweede Kamer worden rechtstreeks gekozen door de Nederlanders van 18 jaar of ouder

Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel leden hebben de eerste en de Tweede Kamer
A
Eerste Kamer 100 Tweede Kamer 100
B
Eerste Kamer 150 Tweede Kamer 75
C
Eerste Kamer 75 Tweede Kamer 150
D
Eerste Kamer 125 Tweede Kamer 125

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen Actief kiesrecht en Passief kiesrecht?
(Boa boek blz 1-3)

Slide 18 - Tekstslide

Actief kiesrecht is dat je als je 18 jaar of ouder bent het recht hebt om te stemmen. Passief kiesrecht is dat je als je 18 jaar of ouder bent jezelf verkiesbaar mag stellen zodat andere op je kunnen stemmen.

Slide 19 - Tekstslide

Moet je altijd de Nederlandse nationaliteit hebben om te mogen stemmen?
A
Ja
B
Nee
C
Bij de tweede Kamer verkiezingen is dat niet een vereiste
D
Bij de Gemeenteraad verkiezingen is dat niet een vereiste

Slide 20 - Quizvraag

Waarom is Nederland een staat?

Slide 21 - Tekstslide

Omdat op eigen grond een volk woont met een eigen gezag.

Slide 22 - Tekstslide

Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. 
wat betekend dat?

Slide 23 - Tekstslide

De gedecentraliseerde eenheidsstaat is een staatsvorm waarbij internationaal als eenheid wordt opgetreden en nationaal de macht is gedecentraliseerd, zodat ook lagere overheden bepaalde bevoegdheden hebben, Er is sprake van een staat als op eigen grondgebied een volk woont die onder eigen gezag leeft.

Slide 24 - Tekstslide

In Nederland is er een scheiding der machten. Waarom is dat?

Slide 25 - Tekstslide

In Nederland is het belangrijk dat niet alle taken en bevoegdheden bij 1 persoon of orgaan liggen. om deze reden is de scheiding der machten bedoeld

Slide 26 - Tekstslide

Hoe wordt de scheiding der machten ook wel genoemd?

Slide 27 - Tekstslide

Trias Politica

Slide 28 - Tekstslide

Uit Welke drie machten bestaat
Trias Politica?

Slide 29 - Tekstslide

Wetgevende macht
Uitvoerende macht
Rechterlijke macht

Slide 30 - Tekstslide

Bij wie ligt de Rechtelijke macht?
A
De regering en de Staten-Generaal die de wetten vaststellen
B
Bij de regering die met haar ambtenarende de regels uitvoert
C
Bij de rechters en het openbaar ministerie
D
Bij de Koning en de minister president

Slide 31 - Quizvraag

Bij wie ligt de Uitvoerende macht?
A
De regering en de Staten-Generaal die de wetten vaststellen
B
Bij de regering die met haar ambtenarende de regels uitvoert
C
Bij de rechters en het openbaar ministerie
D
Bij de Koning en de minister president

Slide 32 - Quizvraag

Bij wie ligt de Wetgevend macht?
A
De regering en de Staten-Generaal die de wetten vaststellen
B
Bij de regering die met haar ambtenarende de regels uitvoert
C
Bij de rechters en het openbaar ministerie
D
Bij de Koning en de minister president

Slide 33 - Quizvraag

Leerdoelen
-Je kan het begrip constitutionele monarchie omschrijven en de belangrijkste kenmerken ervan noemen.
-Je kan het begrip democratische rechtstaat omschrijven
-Je kan het begrip gedecentraliseerde eenheidstaat omschrijven.
-je kan de scheiding van machten omschrijven (trias Politica)

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide