Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
4H - Oefentoets Kapitel 2
4H - Oefentoets Kapitel 2
1 / 46
volgende
Slide 1:
Tekstslide
In deze les zitten
46 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
4H - Oefentoets Kapitel 2
Slide 1 - Tekstslide
Prüfung Kapitel 2
Wörter:
Lektion 1 t/m 7
Redemittel:
Lektion 3 & 6
Grammatik
A
(Modalverben)
B
(Konjunktiv II)
C
(Wortstellung Verben)
D
(Wechselpräpositionen und Fälle)
E
(Verben mit Fall)
Slide 2 - Tekstslide
Wortschatz
Wörter Lektion 1 bis zum 7
Slide 3 - Tekstslide
Vertaal:
die Vereinbarung
Slide 4 - Open vraag
Vertaal:
bescheuert
Slide 5 - Open vraag
Vertaal:
die Klausur
Slide 6 - Open vraag
Vertaal:
sich verlassen auf
Slide 7 - Open vraag
Vertaal:
beliebt
Slide 8 - Open vraag
Vertaal:
bevorzugen
Slide 9 - Open vraag
Vertaal:
schätzen
Slide 10 - Open vraag
Vertaal:
die Behörde
Slide 11 - Open vraag
Vertaal:
die Vergangenheit
Slide 12 - Open vraag
Vertaal:
bewerten
Slide 13 - Open vraag
Vertaal:
gefährden
Slide 14 - Open vraag
Vertaal:
allerdings
Slide 15 - Open vraag
Vertaal:
grappig
Slide 16 - Open vraag
Vertaal:
de lente
Slide 17 - Open vraag
Vertaal:
kwaad
Slide 18 - Open vraag
Vertaal:
de les
Slide 19 - Open vraag
Redemittel
Redemittel Lektion 3 & 6
Slide 20 - Tekstslide
Hoe zeg je:
Om kwart voor zeven sta ik op.
Slide 21 - Open vraag
Hoe zeg je:
Ben je later nog ergens anders geweest?
Slide 22 - Open vraag
Hoe zeg je:
Heb je eigenlijk wel door hoe vervelend je kunt zijn?
Slide 23 - Open vraag
Hoe zeg je:
Het spijt me, dat ik niet eerder iets van me heb laten horen.
Slide 24 - Open vraag
Grammatik A - Modalverben
Slide 25 - Tekstslide
Wat is de betekenis van: mögen
A
houden van, lusten, mogen
B
toestemming krijgen
C
kunnen
D
moeten (noodzaak)
Slide 26 - Quizvraag
Wat is de betekenis van: dürfen
A
moeten (van een ander)
B
toestemming krijgen
C
kunnen
D
moeten (noodzaak)
Slide 27 - Quizvraag
Wat is de betekenis van:
sollen
A
moeten (van een ander)
B
toestemming krijgen
C
kunnen
D
moeten (noodzaak)
Slide 28 - Quizvraag
Warum kannst / magst du morgen nicht kommen?
A
kannst
B
magst
Slide 29 - Quizvraag
Wie lange darfst / willst du von deiner Mutter bleiben?
A
darfst
B
willst
Slide 30 - Quizvraag
Weißt du, ob er Spinat kann / mag?
A
kann
B
mag
Slide 31 - Quizvraag
Du müsst / sollst zuhören
A
müsst
B
sollst
Slide 32 - Quizvraag
Ich brauche Geld, ich muss / soll arbeiten.
A
muss
B
soll
Slide 33 - Quizvraag
Grammatik B - Konjunktiv II
Slide 34 - Tekstslide
Kies de juiste Konjunktiv-II vorm:
.... (haben) du vielleicht Morgen Zeit für mich?
A
hatte
B
hattest
C
hast
D
hättest
Slide 35 - Quizvraag
Kies de juiste Konjunktiv-II vorm:
Ich ..... (zou) das nicht kaufen.
A
würde
B
würden
C
würdet
D
würdest
Slide 36 - Quizvraag
Kies de juiste Konjunktiv-II vorm:
Er .... (willen) keine Hausaufgaben machen.
A
mochte
B
möchtet
C
möchte
D
mochtet
Slide 37 - Quizvraag
Kies de juiste Konjunktiv-II vorm:
Ich würde das nicht kaufen, wenn ich du .... (zijn)!
A
warst
B
wäre
C
war
D
wärest
Slide 38 - Quizvraag
Kies de juiste Konjunktiv-II vorm:
Was ..... (hebben) ihr gemacht?
A
Was hattet ihr gemacht?
B
Was hätten ihr gemacht?
C
Was habt ihr gemacht?
D
Was hättet ihr gemacht?
Slide 39 - Quizvraag
Grammatik C - Wortstellung
Slide 40 - Tekstslide
Welke zin is juist?
A
Hast du es ihm nicht zeigen wollen?
B
Hast du es ihm nicht wollen zeigen?
Slide 41 - Quizvraag
Welke zin is juist?
A
Ich hatte mein Fahrrad hier stehen lassen.
B
Ich hatte mein Fahrrad hier lassen stehen.
Slide 42 - Quizvraag
Welke zin is juist?
Ich bleibe hier,
A
weil ich noch etwas will essen.
B
weil ich noch etwas essen will.
Slide 43 - Quizvraag
Welke zin is juist?
Er fragt mich, ob ich auch
A
möchte kommen.
B
kommen möchte.
Slide 44 - Quizvraag
Welke zin is juist?
A
Er ist schon Jahre verheiratet mit dieser Frau.
B
Er ist schon Jahre mit dieser Frau verheiratet.
Slide 45 - Quizvraag
Welke zin is juist?
A
Wir haben unsere Ferien verbracht in den Niederlanden.
B
Wir haben unsere Ferien in den Niederlanden verbracht.
Slide 46 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Duits klas 4 KW44
Oktober 2022
- Les met
22 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
V4 11.01.2022 moeilijk met pers. vnw
Februari 2024
- Les met
45 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
havo 4 - W.46: Konjunktiv II und Wortstellung
Oktober 2023
- Les met
15 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
havo 4 - W.46: Konjunktiv II und Wortstellung
November 2022
- Les met
22 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
H4 Woche 48: (Konjunktiv + Wortfolge + Lektion 3)
November 2023
- Les met
38 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
H4 - Woche 12 - Stunde 2 & 3
Maart 2021
- Les met
27 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
16 november 2022
November 2022
- Les met
10 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
H4 - Woche 12 - Stunde 2 & 3
Januari 2022
- Les met
33 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5