Alle andere vormen: vorm van würden + hele werkwoord
Slide 10 - Tekstslide
Grammatik B Konjunktiv II
aa
Bedenk 2 zinnen:
1. geen realiteit
2. beleefdheid, wens, voorstel, goede raad
Slide 11 - Tekstslide
Aufgabe 13
Slide 12 - Tekstslide
Grammatik C: Wortstellung Verben
Vaak is de woordvolgorde in een Duitse zin gelijk aan die in een Nederlandse zin.
Ik ken hem niet -> Ich kenne ihn nicht.
Vanavond gaan we naar het concert -> Heute Abend gehen wir ins Konzert.
Slide 13 - Tekstslide
Grammatik C: Wortstellung Verben
Er zijn 3 situaties waarin de woordvolgorde verschilt:
Bij een samengesteld werkwoord staat de persoonsvorm in vooraan. Het tweede deel staat altijd achteraan. Bijvoorbeeld: Ich gehe gerne mit Freunden aus.
Als er twee werkwoorden aan het einde van de zin staan, staat het modale werkwoord altijd achteraan. In het Nederlands is dit andersom. Beispiel: Ich habe es noch nicht zahlen können.
Slide 14 - Tekstslide
3. In samengestelde zinnen (hoofdzin + bijzin) is de keuze van plaatsing van ww in het Duits niet vrij. In de bijzin moet de persoonsvorm in het Duits achteraan staan.
Beispiel: Ich weiß, das die nicht kommen darf.
Slide 15 - Tekstslide
Aufgabe 19 +21
Slide 16 - Tekstslide
Hausaufgaben
lernen: Vokabeln Lektion 1 + 2
Slide 17 - Tekstslide
Klas 4: zweite Stunde
Slide 18 - Tekstslide
Hausaufgaben
lernen: Vokabeln Lektion 1 + 2
Slide 19 - Tekstslide
Präsentation wohnen
jezelf voorstellen
het onderwerp noemen
je woonomstandigheden beschrijven
je kamer beschrijven en wat je zou willen veranderen