2.1 + 2.2 ; Organen van dieren (1h/v)

Planning
  • start thema 2
  • leerdoelen + uitleg 2.1
  • opdrachten maken 2.1
  • leerdoelen + uitleg 2.2
  • huiswerk opgeven + maken
Welkom!
  • Op je plaats v/d plattegrond
  • Spullen op tafel;    etui+boek+device
  • Boek 1a open op blz. 84-85
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Planning
  • start thema 2
  • leerdoelen + uitleg 2.1
  • opdrachten maken 2.1
  • leerdoelen + uitleg 2.2
  • huiswerk opgeven + maken
Welkom!
  • Op je plaats v/d plattegrond
  • Spullen op tafel;    etui+boek+device
  • Boek 1a open op blz. 84-85

Slide 1 - Tekstslide

Start thema 2:
 organen en cellen

Slide 2 - Tekstslide

De leerdoelen 2.1
  • Ik kan organen benoemen in een torso en in een dwarsdoorsnede van de romp
  • Ik kan organen benoemen in orgaanstelsels van mensen en dieren.

Slide 3 - Tekstslide

2.1 : Organen van dieren

Slide 4 - Tekstslide

Waar zit:
  • luchtpijp           en           slokdarm
  • longen             en                    hart
  • dunne darm        en         dikke darm
  • lever                                                     
  • maag                                                   
  • nieren                                                 
  • aorta                 en         holle ader

Slide 5 - Tekstslide

Organen
Ons lichaam is opgebouwd uit meerdere organen.

Orgaan: deel van een organisme met één of meer functies. 

Als organen "samenwerken" met hun taken dan horen deze bij een orgaanstelsel.

Slide 6 - Tekstslide

Benoem elk orgaanstelsel
Tip; deze moet je ook echt leren voor het PW van thema 2

Slide 7 - Tekstslide

Organen van dieren
zoogdieren:
dezelfde 
organen en orgaanstelsels 

Slide 8 - Tekstslide

Ook insecten hebben organen en orgaanstelsels
Organen van dieren

Slide 9 - Tekstslide

 lengte- en dwarsdoorsnede
1. Lengtedoorsnede:
Je snijdt het organisme/voorwerp in de lengte door.

2. Dwarsdoorsnede:
Je snijdt het organisme/
voorwerp dwars door. 



Slide 10 - Tekstslide

Dwarsdoorsnede van de romp

Je moet de organen uit de romp van eens mens kunnen herkennen in een dwarsdoorsnede.
Herkenningspunten in de romp:
- wervelkolom
- ribben, deels ribben, geen ribben

Slide 11 - Tekstslide

dwarsdoorsnede
zwart-wit afbeelding

Slide 12 - Tekstslide

Ga nu (online) aan de slag met:
maak van thema 2
 van basisstof 2.1 - opdracht 1 t/m 3 + 5 + 6 

Klaar voor de tijd om is;
Maak opdracht 7 en daarna pas opdracht 4.
timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

2.2; Organen van planten

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen 2.2;
  • (Ik kan de organen van een plant benoemen.)
  • Ik kan bouw en de functies van wortels, stengels en bladeren beschrijven.
  • Ik kan de orgaanstelsels van planten noemen met hun functie.

Slide 15 - Tekstslide

bouw wortel & 
functie wortelstelsel
  • opnemen water + mineralen uit de bodem
  • stevig vastzetten in de grond
  • reservestoffen opslaan (nodig voor de groei in de lente!)

Slide 16 - Tekstslide

wortelharen zijn erg kwetsbaar

Slide 17 - Tekstslide

Paardenbloem
De bovengrondse delen sterven af in de herfst, maar de wortel blijft onder de grond in leven.
In de lente groeit de wortel weer uit tot een plant met behulp van het reservevoedsel.

Slide 18 - Tekstslide

Uitleg vaatbundels
De vaten hebben de kleurstof omhoog vervoerd;
vanuit de wortel, door de stengel naar de bloemen.

Slide 19 - Tekstslide

Stengels
Functies:
  1. - transport (vervoer) van water en andere stoffen.
  2. - stevigheid geven aan de plant

Wat is en doet het  gele laagje?

Slide 20 - Tekstslide

Kruidachtige planten (zoals een tulp): geen hout, maar water zorgt voor stevigheid.
Houtachtige planten (bomen en struiken): bevatten veel hout voor stevigheid.

- Kruidachtige planten (zoals een tulp): geen hout, maar water zorgt voor stevigheid.

Slide 21 - Tekstslide

Bouw van een blad 
De hoofdnerf en zijnerven zorgen voor stevigheid en transport van stoffen.

Alles tussen de nerven noem je bladmoes. 



Slide 22 - Tekstslide

Functie bladeren
Fotosynthese:    water + koolstofdioxide + licht    ---->    glucose + zuurstof


Door middel van fotosynthese kan 
een plant zijn eigen voedsel maken. 




Slide 23 - Tekstslide

Vatenstelsel
Vaten in een plant zorgen dat er transport van stoffen mogelijk is.

1 =  Water en mineralen gaat van wortels naar andere delen van de plant. 
2 = Transport van glucose gaat van  bladeren naar andere delen van de plant.

Slide 24 - Tekstslide

Vatenstelsel
  • Transport van water en mineralen naar alle delen van de plant
  • Transport van glucose naar andere delen van de plant

Slide 25 - Tekstslide

0

Slide 26 - Video

Ga aan de slag met deze opdrachten;
maak (online) van thema 2
van basisstof 2.1 - opdracht 1 t/m 3 + 5 + 6
van basisstof 2.2 -  opdracht 1 t/m 4 + 6  + 7 + 8

Wat niet af is, wordt automatisch huiswerk voor de volgende les.

Klaar voor de bel, maak dan ook:
van basisstof 2.1 - opdracht 7 
van basisstof 2.2 - opdracht 9


Slide 27 - Tekstslide

Log in op deze lessonup!

Slide 28 - Tekstslide

Het skelet is een orgaanstelsel.
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Je skelet bestaat uit een heleboel botten/beenderen, elk bot wordt gezien als een orgaan. 

die samen een orgaanstelsel vormen; het beenderstelsel.

Slide 30 - Tekstslide

Een dier bestaat uit vele verschillende organen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Een orgaan is een deel van een orgaanstelsel.
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Een orgaan is zeker een deel van een orgaanstelsel.

Denk maar aan je hart, dat is 1 orgaan en maakt deel uit van je bloedvatenstelsel.

Slide 33 - Tekstslide

Wat is een orgaanstelsel?
A
Een organisme .
B
Allemaal cellen bij elkaar die een functie hebben.
C
Een groep organen die samen werken.
D
Een weefsel.

Slide 34 - Quizvraag

Een orgaanstelsel zijn diverse organen die samenwerken.

Denk maar aan je slokdarm en je maag.
Die werken samen, zodat het voedsel van je slokdarm in je maag komt, maar ook dat het voedsel uit je maag terug door je slokdarm naar buiten kan, als je moet overgeven. 

Slide 35 - Tekstslide

Bij welk organenstelsel hoort dit orgaan?
A
Bloedvatenstelsel
B
Zenuwstelsel
C
Beenderstelsel
D
Spierstelsel

Slide 36 - Quizvraag

Is een orgaan een groep orgaanstelsels die samenwerken?
A
Ja
B
Nee

Slide 37 - Quizvraag

De zin was: 
Is een orgaan een groep orgaanstelsels die samenwerken....
het precies andersom:
Een orgaanstelsel is een groep organen die samenwerken. 

Slide 38 - Tekstslide

In de afbeelding is een orgaan van een mens getekend. Tot welk organenstelsel behoort dit orgaan?
A
Tot het ademhalingsstelsel.
B
Tot het bloedvatenstelsel.
C
Tot het spierstelsel.
D
Tot het zenuwstelsel.

Slide 39 - Quizvraag

Je tong is geen orgaan.
A
juist
B
onjuist

Slide 40 - Quizvraag

Een orgaan is een deel van een organisme met een of meerdere functies.
Je tong is een deel van een organisme met meerdere functies!
* praten
* proeven
* slikken 
(van eten en drinken)

Slide 41 - Tekstslide

Wat is een ander woord voor levend wezen?
A
Orgaan
B
Dier
C
Organisme
D
Plant

Slide 42 - Quizvraag

Af en toe ga ik even terug naar oudere leerstof, die je nog steeds moet weten:

Een ander woord voor een organisme is een levend wezen.

Slide 43 - Tekstslide

ga aan de slag met:
maak online van thema 2
 van basisstof 2.1
 opdrachten 1 t/m 3 + 5 t/m 7, 
waarvan je opdracht 4 in je boek.
Klaar: probeer opdracht 9 te maken.
timer
15:00

Slide 44 - Tekstslide

lees zelfstandig blz. 142+143

klaar met lezen?

maak online van thema 2,
van leren onderzoeken, 
opdracht 1 en 2
timer
15:00

Slide 45 - Tekstslide

2.1 De organen van dieren
.

Slide 46 - Tekstslide