De huisinstallatie is op verschillende manier beveiligd: met zekeringen, met aardlekschakelaars en met aardleidingen.
Groepszekering:
Zekering die één groep van een huisinstallatie beveiligt tegen te grote stromen.
Aardlekschakelaar:
Apparaat dat de stroom die het huis binnenkomt, vergelijkt met de stroom die het huis verlaat. Als het verschil te groot wordt (als er te veel stroom ‘weglekt’), schakelt de aardlekschakelaar de stroom uit.
aardedraad
Groengele draad die de metalen buitenkant van een apparaat verbindt met de aardrail in de meterkast.
randaarde
Extra contactpunt aan de rand van het stopcontact dat verbonden is met een aardedraad.
dubbel geïsoleerd
Beveiliging van een apparaat met twee aparte lagen isolatie; meestal is de tweede laag de kunststof buitenkant van het apparaat.