In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Sociale zekerheid en de verzorgingsstaat
In deze les kun je 13 punten halen!
Hierna: 10 tijdvakken.
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Aan het eind:
1. kun je omschrijven hoe Nederland als verzorgingsstaateruit zag in de 19e eeuw.
2. begrijp je welke rol de koloniën van Weldadigheid spelen in Nederland in de 19e eeuw.
3. Kun je uitleggen of jij wel of niet zou verhuizen naar de koloniën van Weldadigheid
Slide 3 - Tekstslide
De verzorgingsstaat
Nederland is een verzorgingstaat= de overheid zorgt voor de bevolking.
In een verzoringsstaat is ook sprake van sociale zekerheid in de vorm van financiële steun (bv uitkeringen) die in (sociale) wetten staan beschreven.
De overheid hielp vroeger niet. Tot eind 19e eeuw vindt de regering dat mensen zichzelf moeten redden. In die tijd zijn arme mensen aangewezen op familie, buren of liefdadigheid (vrijwillige hulp van rijke mensen, organisaties en kerken).
In de Armenwet van 1854 staat dat de armenzorg in eerste plaats een vrijwillige (christelijke) taak van de kerk is, en dus niet van de overheid.
De overheid bemoeit zich dus zo weinig mogelijk met de bevolking. Dit past heel goed bij de politieke ideeën van toen. Veel ministers zijn dan liberalen (willen dat mensen alle vrijheid krijgen om eigen keuzes te make zonder overheidsbemoeienis). Volgens liberalen zijn (overheids)regels en financiële hulp alleen maar slecht voor de economie.
Slide 4 - Tekstslide
Wie heeft in het midden van de negentiende eeuw recht op een overheidsuitkering?
A
Iemand die werkloos of ziek was.
B
Iemand die ziek of oud was.
C
Iemand die werkloos, oud of ziek was.
D
Geen van de genoemde groepen
Slide 5 - Quizvraag
Welke uitspraak over midden 19e eeuw is onjuist?
Hierna: uitleg
A
Veel politici en ministers zijn liberaal.
B
De kerken vinden het niet de taak van de overheid om arme burgers te helpen.
C
De Armenwet verplicht kerken om arme burgers te helpen.
D
Alle genoemde uitspraken zijn onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Slechte omstandigheden
Vanaf midden 19e eeuw komt in Nederland de industrialisatie op gang. Het werk verplaatst zich van het platteland naar de stad (: verstedelijking).
Voor de arbeiders worden in de stad in korte tijd arbeiderswijken gebouwd met kleine huisjes en nauwe straten. De woonomstandigheden zijn slecht, een gevolg is veel besmettelijke ziekte.
Maar ook de werkomstandigheden zijn slecht, bv stoffige en donkere fabriekshallen met veel geluidsoverlast en veel onveilige machines. Ook is sprake van kinderarbeid.
Hierna: open vraag 'Waarom accepteren de mensen de lage lonen en slechte werkomstandigheden, volgens jou'?
Slide 7 - Tekstslide
Vraag: "Waarom accepteren de mensen de lage lonen en slechte werkomstandigheden, volgens jou"?
Hierna: sleepvraag.
Slide 8 - Open vraag
Sleep de gebeurtenissen in de juiste volgorde (oorzaak-gevolg):
Hierna: filmpje Samenvatting - + 1 min)
Uitbraak besmettelijke ziektes
Bouw arbeiders-wijken
Slechte leefom-standig-heden
Industrialisatie
Verstede-lijking
Slide 9 - Sleepvraag
Slide 10 - Video
Twee uitspraken:
1. Een groot deel van de 19e eeuw ging het slecht met de economie.
Een oorzaak / gevolg is dat veel Nederlanders werkloos waren en er was veel armoede.
2. Een bewust / onbewust gevolg van de slechte woonomstandigheden was dat regelmatig epidemieën uitbraken, zoals cholera, de pokken, roodvonk en de mazelen.
Hierna: sleepvraag.
A
1. oorzaak, 2. bewust
B
1. oorzaak, 2. onbewust
C
1. gevolg, 2. bewust
D
1. gevolg, 2. onbewust
Slide 11 - Quizvraag
Sleep de woorden naar de juiste plek:
Hierna: uitleg Maatschappij van Weldadigheid.
sociale zekerheid
medische kennis
leefomgeving
armenzorg
liefdadigheid
Slide 12 - Sleepvraag
Maatschappij van weldadigheid
Om arme gezinnen in de stad te helpen heeft generaal Johannes van den Bosch in 1818 een idee. Hij sticht de particuliere organisatie de Maatschappij van Weldadigheid op die meerdere koloniën op het Drentse woeste platteland bouwt waar in totaal 1.400 arme (pauper)gezinnen met een startuitrusting een nieuwe begin als boer kunnen maken. Ook onze koning Willem I geeft financiële steun.
De bekendste koloniën in Drenthe zijn: Frederiksoord, Veenhuizen, Willemsoord, Wilhelminaoord, Boschoord en de Ommerschans.
Sinds 2001 staan enkele koloniën op de UNESCO-Werelderfgoedlijst.
Eigenlijk kun je dit unieke experiment zien als een stap richting een verzorgingsstaat.
Nu zijn er 1 miljoen Nederlanders die afstammen van mensen die op deze koloniën hebben gewoond.
Hierna: Google Maps (voorbeeld koloniehuisje in Frederiksoord), daarna filmpje Maatschappij van Weldadigheid - + 3 min.)
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Kaart
Slide 15 - Video
Twee uitspraken:
1. 'De eerste kolonie van Weldadigheid wordt gebouwd in 1818,kortom in de 19e eeuw'.
2.'In de koloniën van Weldadigheid is het verplicht om naar school te gaan, terwijl de landelijke Leerplicht pas ruim 80 jaar later wordt ingevoerd'.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Bij het vak geschiedenis heb je geschreven en ongeschreven bronnen.
Geschreven bronnen kennen een stuk tekst (bv dagboek), ongeschreven bronnenniet (bv schilderij).
Daarnaast heb je directe en indirecte bronnen.
Een directe (primaire) bron is een overblijfsel uit de tijd waarin de bron zelf gemaakt is, een indirecte (secundaire) bron niet.
Klik op de afbeelding om in te zoomen.
De koloniewoning op de achtergrond is een:
A
geschreven directe bron
B
geschreven indirecte bron
C
ongeschreven directe bron
D
ongeschreven indirecte bron
Slide 17 - Quizvraag
Klik op de afbeelding om in te zoomen.
Je ziet een kopie van een contract uit 1997 die de arme mensen moesten ondertekenen net voordat zij een totaal ingerichte koloniewoning gaan bewonen.
Dit is een voorbeeld van een....
Hierna: sleepvraag.
A
een geschreven directe bron
B
een ongeschreven directe bron
C
een geschreven indirecte bron
D
een ongeschreven indirecte bron
Slide 18 - Quizvraag
Bij het vak geschiedenis heb je 4 soorten onderzoeksvragen.
1. Beschrijvende vragen: gebruik je als meer wilt weten over een situatie of verschijnsel in het verleden.
2. Verklarende vragen: gebruik je als je wilt uitleggen waardoor dingen gebeurd zijn.
3. Vergelijkende vragen: gebruik je als je overeenkomsten en verschillen van een situatie of verschijnsel wilt weten.
4. Waarderende vragen: gebruik je om te onderzoeken wat jij ergens van vindt.
Hierna: Filmpje 'Maatschappij van Weldadigheid' - Welkom in de ijzeren eeuw (+ 1 min).
Beschrijvende vraag
Verklarende vraag
Vergelijkende vraag
Waarderende vraag
Hoeveel huizen staan in de grootste kolonie van Weldadigheid?
Waarom kies Johannes van de Bosch juist voor de provincie Drente om daar koloniën te bouwen?
In hoeverre verandert het leven van een gezin als het ging verhuizen van de stad naar een van de koloniën van Weldadigheid?
Is het experiment met de bouw van koloniën van Weldadigheid een groot succes geweest of niet?
Slide 19 - Sleepvraag
Slide 20 - Video
Twee uitspraken:
1. Het filmfragment van zojuist geeft een betrouwbaar/ onbetrouwbaar beeld over het verloop hoe arme gezinnen zich aanpassen aan de nieuwe woon -en werkomstandigheden in de koloniewoningen in Drente.
2. De bouw van koloniewoningen in Drente door de Maatschappij van Weldadigheid is een oorzaak / gevolg van de enorme armoede in Nederland in de 19e eeuw.
A
1. betrouwbaar, 2. oorzaak
B
1. betrouwbaar, 2. gevolg
C
1. onbetrouwbaar, 2. oorzaak
D
1. onbetrouwbaar, 2. gevolg.
Slide 21 - Quizvraag
Objectiefis een feit, subjectief is een mening.
Welke zin is een voorbeeld van een subjectieve zin?
Hierna: een sleepvraag
A
Sinds 2001 staan enkele koloniën op de UNESCO-Werelderfgoedlijst.
B
Er zijn meerdere koloniën van Weldadigheid geweest, maar de eerste kolonie was proefkolonie Frederiksoord.
C
Het experiment van Johannes van den Bosch met zijn koloniën van Weldadigheid was een groot succes.
D
Alle genoemde zinnen zijn objectief.
Slide 22 - Quizvraag
Wat mag wel en wat mag niet in de kolonie van Weldadigheid?
Hierna: nog een sleepvraag.
WEL
NIET
Elkaar slaan.
Alcohol drinken.
Schreeuwen
Land ontginnen.
Bidden.
Werken
Leren
Slide 23 - Sleepvraag
Sleep de volgende gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde (van vroeger naar later):
Hierna: Poll 'Zou jij verhuizen naar de Kolonie van Weldadigheid'?
De Armenwet wordt ingevoerd.
Johannes van den Bosch start met de bouw van enkele koloniën van Weldadigheid.
De Leerplichtwet wordt ingevoerd.
Enkele koloniën van Weldadigheid komen op de Unesco Erfgoedlijst.
Er zijn 1 miljoen Nederanders die afstammen van mensen die in de koloniën hebben gewoond.
Slide 24 - Sleepvraag
Stel, jij woont in de stad, je hebt geen werk en bent heel arm.
Er wordt aan jou gevraagd of jij wil verhuizen naar de kolonie van Weldadigheid. Zou jij dan verhuizen?
Hierna: Opdracht 'Kijkvragen bedenken tijdens Klokhuis-afl.' (+ 14 min)
Hierna: Opdracht 'Kijkvragen bedenken tijdens Klokhuis-afl.' (+ 14 min)
Ja!
Nee!
Slide 25 - Poll
Hieronder zie je 5 / 6 vragen.
Kopieer / plak deze vragen (in bv Word) en maak tijdens de Klokhuis de kijkvragen af.
Zet achter elk vraagteken ook het bijbehorende antwoord.
Let op: de kijkvragen lever je ook later in de les in!
1. Wat zijn de kenmerken van..........?
2. Hoe komt het dat........?
3. Wat zijn de verschillen tussen .............. en ................?
4. Welk gevolg heeft.......... ?
5. Waarom ben ik van ik van mening dat ..................?
+. Wat zou er gebeurd zijn als........
Slide 26 - Tekstslide
hetklokhuis.ntr.nl
Slide 27 - Link
1. Wat zijn de kenmerken van..........?
2. Hoe komt het dat........?
3. Wat zijn de verschillen tussen .............. en ................?
4. Welk gevolg heeft.......... ?
5. Waarom ben ik van ik van mening dat ..................?
+. Wat zou er gebeurd zijn als........
Lever hier in de zelfbedachte kijkvragen met bijbehorende antwoorden!