Verhoudingen met medicatie

 Medisch rekenen
Verhoudingen met medicatie (kruisproduct) 
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

 Medisch rekenen
Verhoudingen met medicatie (kruisproduct) 

Slide 1 - Tekstslide

Mensen zonder DM
Normaalwaarde glucosespiegel 4,0-8,0 mmol/l (1 mmol/l = 180 mg glucose per liter bloed)
Een normale nuchtere waarde ligt tussen de 4-5,6 mmol/l
Nuchter is als je >8 u gegeten / gedronken hebt

Een HbA1c van 6,5 % (48 mmol/mol) of hoger kan worden gebruikt voor de diagnose diabetes

Slide 2 - Tekstslide

Waarden
Normaal = 4-9 mmol/l

Laag/hypo 
4-0 mmol/l

 Hoog/hyper 
10- daarboven

Slide 3 - Tekstslide

Bloedsuikerwaarde - nuchter geprikt (acht uur daarvoor niets gegeten of gedronken behalve water):
  • Onder de 6,1 mmol/l - geen diabetes
  • Tussen de 6,1 en 6,9 mmol/l - voorfase van diabetes
  • Boven de 6,9 mmol/l – diabetes

Bloedsuikerwaarde - niet nuchter geprikt (zo'n anderhalf tot twee uur na een maaltijd, op het moment dat er het meeste bloedsuiker in het bloed zit):
  • Onder de 7,8 mmol/l - geen diabetes
  • Tussen de 7,8 en 11 mmol/l - voorfase van diabetes
  • Boven de 11 mmol/l – diabetes

Slide 4 - Tekstslide

Verhoudingen met medicatie 
(Kruisverhoudingen) 

Slide 5 - Tekstslide

Voorschrift arts: 250 mg paracetamol
Voorraad: tabletten van 125 mg
Hoeveel tabletten geef jij?
A
1 tabletten
B
3 tabletten
C
2,5 tabletten
D
2 tabletten

Slide 6 - Quizvraag

Voorschrift arts: 250 mg paracetamol
Voorraad: tabletten van 125 mg
Hoeveel tabletten geef jij?
250 mg / 125 mg x 1 tablet =
2 tabletten geven

Slide 7 - Tekstslide

Voorschrift arts: 250 mg paracetamol
Voorraad: tabletten van 100 mg
Hoeveel tabletten geef jij?
A
1 tabletten
B
2 tabletten
C
1,5 tabletten
D
2,5 tabletten

Slide 8 - Quizvraag

Voorschrift arts: 250 mg paracetamol
Voorraad: tabletten van 125 mg
Hoeveel tabletten geef jij?
250 mg / 100 mg x 1 tablet =
2 ,5 tablet geven

Slide 9 - Tekstslide

Voorschrift arts: 500 mg paracetamol
Voorraad: tabletten van 125 mg
Hoeveel tabletten geef jij?
A
2 tabletten
B
3 tabletten
C
4 tabletten
D
5 tabletten

Slide 10 - Quizvraag

Voorschrift arts: 500 mg paracetamol
Voorraad: tabletten van 125 mg
Hoeveel tabletten geef jij?
500 mg / 125 mg x 1 tablet =
4 tabletten geven

Slide 11 - Tekstslide

Voorschrift arts: 25 mg Pethidine
Voorraad: 25 mg / 1 ml
Hoeveel ml dien jij toe?
A
1 ml
B
2 ml
C
0.5 ml
D
1.5 ml

Slide 12 - Quizvraag

Voorschrift arts: 25 mg Pethidine
Voorraad: 25 mg / 1 ml
Hoeveel ml dien jij toe?
Antwoord:
25 mg / 25 mg x 1 ml =
1 ml toedienen

Slide 13 - Tekstslide

Voorschrift arts: 10 mg Pethidine
Voorraad: 50 mg / 1 ml
Hoeveel ml dien jij toe?
A
0,1 ml
B
0,2 ml
C
0.5 ml
D
1.5 ml

Slide 14 - Quizvraag

Voorschrift arts: 10 mg Pethidine
Voorraad: 50 mg / 1 ml
Hoeveel ml dien jij toe?
Antwoord:
10 mg / 50 mg x 1 ml =
0,2 ml toedienen

Slide 15 - Tekstslide

Voorschrift arts: 25 mg Pethidine
Voorraad: 50 mg / 1 ml
Hoeveel ml dien jij toe?
A
1 ml
B
2 ml
C
0.5 ml
D
1.5 ml

Slide 16 - Quizvraag

Voorschrift arts: 25 mg Pethidine
Voorraad: 50 mg / 1 ml
Hoeveel ml dien jij toe?
Antwoord:
25 mg / 50 mg x 1 ml =
0,5 ml toedienen

Slide 17 - Tekstslide

Geven: 35 IE insuline
Voorraad: 100 IE / ml
Hoeveel ml ga je toedienen?
A
0.3 ml
B
0.35 ml
C
0.4 ml
D
0.45 ml

Slide 18 - Quizvraag

Geven: 35 IE insuline
Voorraad: 100 IE / ml
Hoeveel ml ga je toedienen?
35 IE / 100 IE x 1 ml =
0.35 ml toedienen

Slide 19 - Tekstslide

Geven: 35 IE insuline
Voorraad: 100 IE / ml
Hoeveel ml ga je toedienen?
35 IE / 100 IE x 1 ml =
0.35 ml toedienen

Slide 20 - Tekstslide

Geven 500 mg paracetamol
Voorraad: tabletten van 125 mg
Hoeveel tabletten ga je geven?
500 mg / 125 mg x 1 tablet =
4 tabletten toedienen

Slide 21 - Tekstslide

Geven 500 mg paracetamol
Voorraad: tabletten van 125 mg
Hoeveel tabletten ga je geven?
500 mg / 125 mg x 1 tablet =
4 tabletten toedienen

Slide 22 - Tekstslide

Geven: 2 druppels scopolamine
Voorraad: 1 ml / 20 mg / 20 druppels
Hoeveel mg geef je?
2 dr. / 20 dr. x 20 mg =
2 mg toedienen

Slide 23 - Tekstslide

Geven: 2 druppels scopolamine
Voorraad: 1 ml / 20 mg / 20 druppels
Hoeveel mg geef je?
2 dr. / 20 dr. x 20 mg =
2 mg toedienen

Slide 24 - Tekstslide

Geven: 2 gram Claforan
Voorraad: 500 mg / 5 ml
Hoeveel ml ga je toedienen?
2000 mg / 500 mg x 5 ml =
20 ml toedienen

Slide 25 - Tekstslide

Geven: 2 gram Claforan
Voorraad: 500 mg / 5 ml
Hoeveel ml ga je toedienen?
2000 mg / 500 mg x 5 ml =
20 ml toedienen

Slide 26 - Tekstslide

Geven: 5 IE insuline
Voorraad: 100 IE / ml
Hoeveel ml ga je toedienen?
5 IE / 100 IE x 1 ml = 
0.05 ml toedienen

Slide 27 - Tekstslide

Geven: 1 druppel vitamine K
Voorraad: 1 ml / 10 mg / 20 druppels
Hoeveel mg geef je?
A
10 mg
B
20 mg
C
1 mg
D
0.5 mg

Slide 28 - Quizvraag

Geven: 1 druppel vitamine K
Voorraad: 1 ml / 10 mg / 20 druppels
Hoeveel mg geef je?
1 dr. / 20 dr. x 10 mg =
0.5 mg toedienen

Slide 29 - Tekstslide

Geven: 2 druppels scopolamine
Voorraad: 1 ml / 20 mg / 20 druppels
Hoeveel mg geef je?
A
1 mg
B
2 mg
C
10 mg
D
20 mg

Slide 30 - Quizvraag

Geven: 375 mg Clamoxyl
Voorraad: 1 gram / 10 ml
Hoeveel ml ga je toedienen?
A
1,75 ml
B
2,75 ml
C
3,75 ml
D
4, 75 ml

Slide 31 - Quizvraag

Geven: 375 mg Clamoxyl
Voorraad: 1 gram / 10 ml
Hoeveel ml ga je toedienen?
375 mg / 1000 mg x 10 ml =
3.75 ml toedienen

Slide 32 - Tekstslide

Geven: 2 gram Claforan
Voorraad: 500 mg / 5 ml
Hoeveel ml ga je toedienen?
A
15 ml
B
10 ml
C
20 ml
D
25 ml

Slide 33 - Quizvraag

Geven: 10 druppels Haldol
Voorraad: 50 mg / ml / 20 druppels
Hoeveel ml ga je toedienen?
A
0.2 ml
B
0.3 ml
C
0.4 ml
D
0.5 ml

Slide 34 - Quizvraag

Geven: 10 druppels Haldol
Voorraad: 50 mg / ml / 20 druppels
Hoeveel ml ga je toedienen?
10 dr. / 20 dr. x 1 ml =
0.5 ml

Slide 35 - Tekstslide

Geven: 5 IE insuline
Voorraad: 100 IE / ml
Hoeveel ml ga je toedienen?
A
0.05 ml
B
0.5 ml
C
5 ml
D
50 ml

Slide 36 - Quizvraag

Geven: 5 IE insuline
Voorraad: 100 IE / ml
Hoeveel ml ga je toedienen?
5 IE / 100 IE x 1 ml = 
0.05 ml toedienen

Slide 37 - Tekstslide

Geven: 75 mg Morfine
Voorraad: 50 mg / ml
Hoeveel ml ga je toedienen?
A
1 ml
B
1.5 ml
C
2 ml
D
2.5 ml

Slide 38 - Quizvraag

Geven: 75 mg Morfine
Voorraad: 50 mg / ml
Hoeveel ml ga je toedienen?
75 mg / 50 mg x 1 ml =
1.5 ml toedienen

Slide 39 - Tekstslide