medisch rekenen

Medisch rekenen
ZRGGEMA320MH
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Medisch rekenen
ZRGGEMA320MH

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

  • Je kan berekenen hoeveel zuurstof er in een fles zit;
  • Je kan berekenen hoelang  een zorgvrager met een zuurstoffles kan doen, in uren of minuten;
  • Je kan rekenen met verdunningen van medicatievloeistoffen;
  • Je kan een oplossing berekenen, die gebruikt kan worden voor injectie;
  • Je rekenen met druppelsnelheden met of zonder gebruik van een pomp;
  • Je medicatie berekenen die in internationale eenheden aangegeven worden.

Slide 2 - Tekstslide

Noem één onderwerp bij medisch rekenen.

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Voorschrift arts: 250 mg paracetamol
Voorraad: tabletten van 125 mg
Hoeveel tabletten geef jij?
A
1 tabletten
B
3 tabletten
C
2,5 tabletten
D
2 tabletten

Slide 5 - Quizvraag

Voorschrift arts: 250 mg paracetamol
Voorraad: tabletten van 125 mg
Hoeveel tabletten geef jij?
250 mg / 125 mg x 1 tablet =
2 tabletten geven

Slide 6 - Tekstslide

Voorschrift arts: 500 mg paracetamol
Voorraad: tabletten van 125 mg
Hoeveel tabletten geef jij?
A
2 tabletten
B
3 tabletten
C
4 tabletten
D
5 tabletten

Slide 7 - Quizvraag

Voorschrift arts: 500 mg paracetamol
Voorraad: tabletten van 125 mg
Hoeveel tabletten geef jij?
500 mg / 125 mg x 1 tablet =
4 tabletten geven

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

Je beschikt over een cilinder van 20 L de manometer geeft 170 Bar aan.
Hoeveel zuurstof zit er in de cilinder?
A
20 L
B
340 L
C
170 L
D
3400 L

Slide 12 - Quizvraag

Je hebt 1260 L zuurstof in de cilinder.
Een zorgvrager gebruikt 1,5 L / min.
Na hoeveel uur moet je de cilinder vervangen?
A
14 uur
B
840 uur
C
31 uur
D
36 uur

Slide 13 - Quizvraag

Oplossen en verdunnen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Oplossen en injecteren

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Voorschrift arts: 10 mg Pethidine
Voorraad: 50 mg / 1 ml
Hoeveel ml dien jij toe?
Antwoord:
10 mg / 50 mg x 1 ml =
0,2 ml toedienen

Slide 18 - Tekstslide

Voorschrift arts: 10 mg Pethidine
Voorraad: 50 mg / 1 ml
Hoeveel ml dien jij toe?
A
0,1 ml
B
0,2 ml
C
0.5 ml
D
1.5 ml

Slide 19 - Quizvraag

Voorschrift arts: 25 mg Pethidine
Voorraad: 25 mg / 1 ml
Hoeveel ml dien jij toe?
Antwoord:
25 mg / 25 mg x 1 ml =
1 ml toedienen

Slide 20 - Tekstslide

Geven: 75 mg Morfine
Voorraad: 50 mg / ml
Hoeveel ml ga je toedienen?
A
1 ml
B
1.5 ml
C
2 ml
D
2.5 ml

Slide 21 - Quizvraag

Geven: 75 mg Morfine
Voorraad: 50 mg / ml
Hoeveel ml ga je toedienen?
75 mg / 50 mg x 1 ml =
1.5 ml toedienen

Slide 22 - Tekstslide

Internationale eenheden IE

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Geven: 35 IE insuline
Voorraad: 100 IE / ml
Hoeveel ml ga je toedienen?
A
0.3 ml
B
0.35 ml
C
0.4 ml
D
0.45 ml

Slide 25 - Quizvraag

Geven: 35 IE insuline
Voorraad: 100 IE / ml
Hoeveel ml ga je toedienen?
35 IE / 100 IE x 1 ml =
0.35 ml toedienen

Slide 26 - Tekstslide

Geven: 5 IE insuline
Voorraad: 100 IE / ml
Hoeveel ml ga je toedienen?
A
0.05 ml
B
0.5 ml
C
5 ml
D
50 ml

Slide 27 - Quizvraag

Geven: 5 IE insuline
Voorraad: 100 IE / ml
Hoeveel ml ga je toedienen?
5 IE / 100 IE x 1 ml = 
0.05 ml toedienen

Slide 28 - Tekstslide

Druppel snelheid berekenen

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Geven: 1 druppel vitamine K
Voorraad: 1 ml / 10 mg / 20 druppels
Hoeveel mg geef je?
1 dr. / 20 dr. x 10 mg =
0.5 mg toedienen

Slide 31 - Tekstslide

Geven: 1 druppel vitamine K
Voorraad: 1 ml / 10 mg / 20 druppels
Hoeveel mg geef je?
A
10 mg
B
20 mg
C
1 mg
D
0.5 mg

Slide 32 - Quizvraag

Geven: 10 druppels Haldol
Voorraad: 50 mg / ml / 20 druppels
Hoeveel ml ga je toedienen?
10 dr. / 20 dr. x 1 ml =
0.5 ml

Slide 33 - Tekstslide

Geven: 10 druppels Haldol
Voorraad: 50 mg / ml / 20 druppels
Hoeveel ml ga je toedienen?
A
0.2 ml
B
0.3 ml
C
0.4 ml
D
0.5 ml

Slide 34 - Quizvraag

Lesdoelen
  • Je kan berekenen hoeveel zuurstof er in een fles zit;
  • Je kan berekenen hoelang een zorgvrager met een zuurstoffles kan doen, in uren of minuten;
  • Je kan rekenen met verdunningen van medicatievloeistoffen;
  • Je kan een oplossing berekenen, die gebruikt kan worden voor injectie;
  • Je rekenen met druppelsnelheden met of zonder gebruik van een pomp;
  • Je medicatie berekenen die in internationale eenheden aangegeven worden.

Slide 35 - Tekstslide

Vragen?


Dank voor de aandacht!!

Slide 36 - Tekstslide