Haben- sein- werden (tt +vt)
- tt + vt
- leer het schema uit je hoofd
- schrijf het schema op je kladblad
Voorbeeld: vt -(haben)________ ihr Spaß? -> hattet-> de juiste vorm vind je door het persoonlijk voornaamwoord
ich, du, er/sie/es, wir, ihr, sie/Sie
-> of je moet het vervangen -> die Mutter = sie