Vrijdag 9 december

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Welkom

Ga rustig zitten. Pak alvast je boek, pen en rekenmachine.

Je telefoon is in de telefoontas en je jas aan de kapstok.

5e uur

voorkennis van paragraaf 3.1 en 3.2

uitleg van concurrentie, concurrentiepositie, bedrijfstijd

zelfstandig werken

6e uur

examenvragen

Zelfstandig werken

Nakijken van paragrafen.

Lesdoelen

je weet wat concurrentie is.

je weet wat een concurrentiepositie is

je weet wat bedrijfstijd en ADV is.

Conjuncturele werkloosheid is:

1. de vraag daalt en daardoor daalt de productie
2. de vraag stijgt en daardoor stijgt de productie
3. De vraag daalt en daardoor stijgt de productie
4. De vraag stijgt en daardoor daalt de productie

Frictiewerkloosheid is:

1. het loopt niet lekker tussen jouw en je baas
2. je hebt alleen werk in een bepaald seizoen
3. je hebt alleen werk in een bepaalde regio
4. je bent "in between jobs"

De langspeelplaat is vervangen door Spotify. Dit zorgt ervoor dat platenwinkels verdwijnen. Welke werkloosheid is dit?

1. Conjuncturele werkloosheid
2. Structurele werkloosheid
3. Frictiewerkloosheid
4. Seizoenswerkloosheid

Voorbeelden van Seizoenswerkloosheid

Een ruime arbeidsmarkt houdt in dat je als werknemer genoeg banen hebt om uit te kiezen

1. Waar
2. Niet waar

Op een krappe arbeidsmarkt is veel werkgelegenheid

1. Waar
2. Niet waar

Werkgelegenheid

De hoeveelheid werk wat er is in een land

Concurrentie

De strijd tussen producenten om de gunst van de klant

(elk bedrijf wil zoveel mogelijk winst maken, dus veel verkopen. Dan moeten klanten WEL BIJ JOU komen)

Concurrentiepositie

Jouw positie als bedrijf ten opzichte van andere bedrijven.

Werkgelegenheid

Werkgelegenheid daalt bij een zwakke concurrentiepositie

Werkgelegenheid stijgt bij een sterke concurrentiepositie

Bedrijfstijd

De totale tijd dat er in een bedrijf wordt geproduceerd

(sommige bedrijven zijn 24 uur open)

ADV

ArbeidsDuurVerkorting

de uren per werknemer worden minder, zodat het werk verdeelt wordt over meerdere werknemers.

Aan de slag met

maken paragraaf 3.3

Leg uit dat betalingsachterstanden kunnen leiden tot nog hogere schulden.

Nederland telt 7,9 miljoen huishoudens in 2019. Daarvan hebben er 2,3 miljoen te maken met structurele betalingsachterstanden.

Bereken het procentuele aantal huishoudens met structurele
betalingsachterstanden in Nederland. Schrijf je berekening op.

Bereken de inkoopwaarde voor Ultra-net over 2018. Schrijf je berekening op.

Zelfstandig werken

Afmaken paragraaf 3.3

We gaan na 10 minuten een gedeelte nakijken.