7.5 Broeikaseffect

programma

terugblik
uitleg 7.5
opdracht
afsluiting
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

programma

terugblik
uitleg 7.5
opdracht
afsluiting

Slide 1 - Tekstslide

Is bevolkingstoename een oorzaak van milieuproblemen?
A
ja
B
nee

Slide 2 - Quizvraag

Hieronder staan twee uitspraken over de gevolgen van de bevolkingstoename en de andere manier van leven.
1 Door de bevolkingstoename is er minder ruimte voor dieren.
2 Door de veranderde manier van leven komen er meer afvalstoffen vrij.
Welke uitspraak is of welke uitspraken zijn juist?

A
alleen uitspraak 1
B
alleen uitspraak 2
C
beiden uitspraken

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn grondstoffen?
A
aarde
B
grondstoffen halen we uit de grond om producten mee te maken

Slide 4 - Quizvraag

Waar is steenkool uit ontstaan?
A
dode resten van planten en dieren
B
stenen
C
stenen en kolen

Slide 5 - Quizvraag

Leerdoelen
7.5.1 Je kunt beschrijven wat het broeikaseffect is en oorzaken en gevolgen van het versterkte broeikaseffect en de klimaatverandering noemen.

Het weer heeft elke dag invloed op de mens. Als het regent, ga je liever niet met de fiets naar school. Als de zon schijnt, wil je naar buiten om bijvoorbeeld te sporten. Het klimaat is wereldwijd aan het veranderen.



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

De belangrijkste broeikasgassen in de atmosfeer (dampkring) zijn 
Methaan
Koolstofdioxide
Waterdamp
Deze werken als een broeikas. Daarom heet het ook het broeikaseffect
Vanwege dit broeikaseffect is het op aarde gemiddeld 15o C. Anders zou het veel kouder zijn (-18o C).

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Het versterkt broeikaseffect
Het versterkt broeikaseffect

Slide 11 - Tekstslide

In de afgelopen 130 jaar is het gemiddeld 1 °C warmer geworden op aarde. In Nederland is dit 1,7 °C. Dat komt doordat mensen steeds meer broeikasgassen in de dampkring brengen. De dampkring houdt daardoor meer warmte vast. Daardoor stijgt de temperatuur op aarde. Dit is het versterkte broeikaseffect.

Slide 12 - Tekstslide

Klimaatverandering
gevolgen
Klimaatverandering betekent dat het weer over een langere periode verandert. (30 jaar)
  • Stijgende zeespiegel
  • Droogte
  • Extreme weersomstandigheden (foto)
  • Misoogsten
  • Smeltende noordpool (zie filmpje)
  • Gevolgen voor de natuur 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Zeespiegel stijging
Een belangrijk gevolg van de opwarming van de aarde is de stijging van de zeespiegel (de hoogte van het zeewater). Bij Nederland zal de zeespiegel 0,5 tot 3 m hoger zijn in 2100. Laaggelegen gebieden zullen dan overstromen. Daarom moeten de dijken hoger worden gemaakt. Dat kost veel geld.

Slide 15 - Tekstslide

Droogte
In sommige gebieden op aarde leidt de hogere temperatuur tot droogte, waardoor woestijnen groter worden. Er kan een tekort komen aan zoet water en aan drinkwater. In veel gebieden zal landbouw onmogelijk worden. In andere gebieden zal de landbouw juist beter gaan door de hogere temperatuur.

Slide 16 - Tekstslide

Gevolgen klimaatverandering
Veranderingen in de natuur

Slide 17 - Tekstslide



Er is teveel CO2 in de dampkring, dus we moeten dit beperken. Dit kan door:
  • minder olie te gebruiken
  • minder elektriciteit te gebruiken
  • meer duurzame energie
  • meer bos aanplanten
Klik hier en doe de test!!!
Maatregelen

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht
Maak een samenvatting van 7.5

klaar? maak de opdrachten van 7.5 (huiswerk)
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Afsluiting

7.5.1 Je kunt beschrijven wat het broeikaseffect is en oorzaken en gevolgen van het versterkte broeikaseffect en de klimaatverandering noemen.

Slide 20 - Tekstslide

Dat woestijnen groter worden, is een oorzaak van de klimaatverandering.

A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Door de klimaatverandering worden sommige gebieden geschikter voor de landbouw.

A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

In de afbeelding zie je felle lampen van een kas.
Welk groot voordeel hebben deze lampen?
A
door de lampen groeien de planten beter
B
door deze lampen is er minder bestrijdingsmiddel nodig
C
door deze lampen kunnen mensen ook ś nachts in de kas werken

Slide 23 - Quizvraag

Het gebruik van kernenergie geeft veel luchtverontreiniging.

A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Bij de verbranding van fossiele brandstoffen ontstaan gassen. Een van deze gassen wordt door bomen gebruikt om te groeien. Welk gas is dit?

Slide 25 - Open vraag

De mens is van het milieu afhankelijk, onder andere doordat het milieu grondstoffen en zuurstof levert.
Noem nog drie andere manieren waarop de mens afhankelijk is van het milieu.

Slide 26 - Open vraag

Hoe noemen we de luchtlaag rond de aarde?

Slide 27 - Open vraag

Leg uit waardoor het gebruik van fossiele brandstof wel bijdraagt aan het versterkt broeikaseffect en het gebruik van bio-ethanol uit planten niet.

Slide 28 - Open vraag

Om elektriciteit op te wekken, wordt onder andere gebruikgemaakt van biomassa, kernenergie, steenkool en waterkracht. Waardoor neemt de hoeveelheid koolstofdioxide in de lucht toe?
A
door gebruik van biomassa
B
door gebruik van kernenergie
C
door gebruik van steenkool
D
door gebruik van waterkracht

Slide 29 - Quizvraag

Welk effect hebben broeikasgassen in de atmosfeer?

A
Broeikasgassen houden een deel van de warmte-uitstraling van de aarde tegen
B
broeikasgassen tasten de ozonlaag aan
C
door de broeikasgassen bereikt een groter deel van de zonnestraling de aarde

Slide 30 - Quizvraag