6.5 Deel 2 Het Broeikaseffect

7.03 Het broeikaseffect
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

7.03 Het broeikaseffect

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Is bevolkingstoename een oorzaak van milieuproblemen?
A
ja
B
nee

Slide 3 - Quizvraag

Hieronder staan twee uitspraken over de gevolgen van de bevolkingstoename en de andere manier van leven.
1 Door de bevolkingstoename is er minder ruimte voor dieren.
2 Door de veranderde manier van leven komen er meer afvalstoffen vrij.
Welke uitspraak is of welke uitspraken zijn juist?

A
alleen uitspraak 1
B
alleen uitspraak 2
C
beiden uitspraken

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn grondstoffen?
A
aarde
B
grondstoffen halen we uit de grond om producten mee te maken

Slide 5 - Quizvraag

Waar is steenkool uit ontstaan?
A
dode resten van planten en dieren
B
stenen
C
stenen en kolen

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoelen
10 Je kunt enkele oorzaken en gevolgen noemen van uitputting en vervuiling. (vorige les)
11 Je kunt enkele oorzaken en gevolgen noemen van klimaatverandering. 



Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Natuurlijk Broeikaseffect

De dampkring (atmosfeer) is de luchtlaag rond de aarde. Het is een mengsel van verschillende gassen. Deze gassen laten een deel van de zonnestraling door naar de aarde. De rest van de straling wordt weerkaatst. 
De straling die wel op aarde komt warmt deze op, maar wordt ook weer teruggekaatst de ruimte in. Sommige gassen in de atmosfeer houden de warmtestraling vanuit de aarde tegen. Dit zijn de broeikasgassen

Slide 9 - Tekstslide

Het versterkt broeikaseffect
Het versterkt broeikaseffect

Slide 10 - Tekstslide

De belangrijkste broeikasgassen in de atmosfeer (dampkring) zijn 
Methaan
Koolstofdioxide
Waterdamp
Deze werken als een broeikas. Daarom heet het ook het broeikaseffect
Vanwege dit broeikaseffect is het op aarde gemiddeld 15o C. Anders zou het veel kouder zijn (-18o C).

Slide 11 - Tekstslide

In de afgelopen 130 jaar is het gemiddeld 1 °C warmer geworden op aarde. In Nederland is dit 1,7 °C. Dat komt doordat mensen steeds meer broeikasgassen in de dampkring brengen. De dampkring houdt daardoor meer warmte vast. Daardoor stijgt de temperatuur op aarde. Dit is het versterkte broeikaseffect.
De broeikasgassen komen onder andere van de verbranding van fossiele brandstoffen. Daarbij ontstaat koolstofdioxide. Een ander belangrijk broeikasgas is methaan. Dat gas komt vrij uit moerassen, bossen en de veeteelt. Ook lachgas is een broeikasgas.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Klimaatverandering
Klimaatverandering betekent dat het weer over een langere periode verandert.
  • Stijgende zeespiegel
  • Droogte
  • Extreme weersomstandigheden (foto)
  • Misoogsten
  • Smeltende noordpool (zie filmpje)
  • Gevolgen voor de natuur 

Slide 16 - Tekstslide

Zeespiegel stijging
Een belangrijk gevolg van de opwarming van de aarde is de stijging van de zeespiegel (de hoogte van het zeewater). Bij Nederland zal de zeespiegel 0,5 tot 3 m hoger zijn in 2100. Laaggelegen gebieden zullen dan overstromen. Daarom moeten de dijken hoger worden gemaakt. Dat kost veel geld.

Slide 17 - Tekstslide

Droogte
In sommige gebieden op aarde leidt de hogere temperatuur tot droogte, waardoor woestijnen groter worden. Er kan een tekort komen aan zoet water en aan drinkwater. In veel gebieden zal landbouw onmogelijk worden. In andere gebieden zal de landbouw juist beter gaan door de hogere temperatuur.

Slide 18 - Tekstslide

Gevolgen klimaatverandering
Veranderingen in de natuur

Slide 19 - Tekstslide

Gevolgen klimaatverandering
Gevolgen gezondheid:

Ziekte van Lyme
Eikenprocessierups
Hittegolven

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide



Er is teveel CO2 in de dampkring, dus we moeten dit beperken. Dit kan door:
  • minder olie te gebruiken
  • minder elektriciteit te gebruiken
  • meer duurzame energie
  • meer bos aanplanten
Klik hier en doe de test!!!
Maatregelen

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Aan het werk! Bio!

Wat? 6.2 Voedselrelaties- opdrachten 2,3,4,5, 8 en 9
Van opdracht 4 maak je dit gedeelte in je mapje

Waar? In Magister.me in de studiewijzer mens en natuur. 

Klaar? Test jezelf. 
Niet af? Dan is het Huiswerk!!!

timer
1:00

Slide 24 - Tekstslide

We gaan weer oefenen!


Hier is een quizje

Slide 25 - Tekstslide

Dat woestijnen groter worden, is een oorzaak van de klimaatverandering.

A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Door de klimaatverandering worden sommige gebieden geschikter voor de landbouw.

A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

In de afbeelding zie je felle lampen van een kas.
Welk groot voordeel hebben deze lampen?
A
door de lampen groeien de planten beter
B
door deze lampen is er minder bestrijdingsmiddel nodig
C
door deze lampen kunnen mensen ook ś nachts in de kas werken

Slide 28 - Quizvraag

Het gebruik van kernenergie geeft veel luchtverontreiniging.

A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Bij de verbranding van fossiele brandstoffen ontstaan gassen. Een van deze gassen wordt door bomen gebruikt om te groeien. Welk gas is dit?

Slide 30 - Open vraag

De mens is van het milieu afhankelijk, onder andere doordat het milieu grondstoffen en zuurstof levert.
Noem nog drie andere manieren waarop de mens afhankelijk is van het milieu.

Slide 31 - Open vraag

Hoe noemen we de luchtlaag rond de aarde?

Slide 32 - Open vraag

Leg uit waardoor het gebruik van fossiele brandstof wel bijdraagt aan het versterkt broeikaseffect en het gebruik van bio-ethanol uit planten niet.

Slide 33 - Open vraag

Om elektriciteit op te wekken, wordt onder andere gebruikgemaakt van biomassa, kernenergie, steenkool en waterkracht. Waardoor neemt de hoeveelheid koolstofdioxide in de lucht toe?
A
door gebruik van biomassa
B
door gebruik van kernenergie
C
door gebruik van steenkool
D
door gebruik van waterkracht

Slide 34 - Quizvraag

Welk effect hebben broeikasgassen in de atmosfeer?

A
Broeikasgassen houden een deel van de warmte-uitstraling van de aarde tegen
B
broeikasgassen tasten de ozonlaag aan
C
door de broeikasgassen bereikt een groter deel van de zonnestraling de aarde

Slide 35 - Quizvraag

Maak nu de opdracht 7.03 Broeikaseffect in Quayn
Lees je boek blz. 101 t/m 109



Slide 36 - Tekstslide