Zinsdelen
1 / 11
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wie doet er iets in de volgende zin:
Kees eet een appel.
Kees eet een appel.
Slide 2 - Open vraag
Wie doet er iets in de volgende zin:
Meneer de Groot heeft de basketballen alvast gepakt.
Meneer de Groot heeft de basketballen alvast gepakt.
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Tekstslide
Wie ervaart er wat in de volgende zin?
Veel mensen vinden spruitjes vies.
Veel mensen vinden spruitjes vies.
Slide 5 - Open vraag
Wie ervaart er wat in de volgende zin?
Deze rode lange broek vindt Marianne het mooist.
Deze rode lange broek vindt Marianne het mooist.
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Wat is de persoonsvorm?
Afgelopen dinsdag gaf onze mentor het nieuwe lesrooster
Afgelopen dinsdag gaf onze mentor het nieuwe lesrooster
A
onze mentor
B
gaf
C
afgelopen dinsdag
D
het nieuwe lesrooster
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Wie is de doener in deze zin?
Afgelopen dinsdag gaf onze mentor het nieuwe lesrooster
Afgelopen dinsdag gaf onze mentor het nieuwe lesrooster
Slide 10 - Open vraag
Wat is een ander woord voor het zinsdeel doener of ervaarder?
