4H paragraaf 4.3 IJsselmeergebied en Zuidwestelijke Delta (MEEBEZIG)

4.3 IJsselmeergebied en de zuidwestelijke delta
Domein Leefomgeving
Hoofdstuk 4
4 HAVO
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.3 IJsselmeergebied en de zuidwestelijke delta
Domein Leefomgeving
Hoofdstuk 4
4 HAVO

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
  • Je weet welke maatregelen worden genomen in het Deltaprogramma.
  • Je weet dat de grootse overstromingsrisico’s ontstaan bij een combinatie van springtij, noordwesterstorm en piekafvoeren van de rivieren.
  • Je begrijpt dat door de zeespiegelstijging het spuien op zee steeds moeilijker wordt.
  • Je kunt relaties leggen tussen klimaatsverandering en menselijk ingrijpen aan de ene kant en het toegenomen risico op overstromingen en wateroverlast aan de andere kant.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Waarom Zuiderzee- en deltawerken?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Zuidwestelijke delta

Van natuurlijk Estuarium naar zoete, brakke of zoute meren met behulp van primaire en secundaire dammen. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

IJsselmeergebied en Zuidwestelijke Delta
Blijft kwetsbaar gebied door klimaatverandering en bodemdaling. 

Grootste gevaar bij combinatie springtij, noordwesterstorm en piekafvoer
Springtij is de periode van het getij waarin het verschil tussen hoog- en laagwater het grootst is. Niet alleen het hoogwater is dan hoger dan gemiddeld, het laagwater is dan ook lager dan gemiddeld.
Springtij treedt eens in de ongeveer 15 dagen op en volgt gemiddeld ruim twee etmalen op het moment dat de getijkrachten van de maan en die van de zon dezelfde richting hebben en elkaar maximaal versterken. Dat laatste is het geval wanneer zon, maan en aarde in een rechte lijn staan, dus tijdens nieuwe maan en volle maan. 
Een noordwesterstorm is extra gevaarlijk in Vlaanderen, Nederland en Noord-Duitsland omdat daardoor het water in de Noordzee wordt opgestuwd.

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag


Maak de verkorte leerroute van paragraaf 4.3 en de hoofdvraag


Slide 10 - Tekstslide

Vraag 1

A = 7, B = 6, C = 5, D = 1, E = 3, F = 4, G = 2

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 3a
Bekijk bron 11 en GB 41. Met de bouw van de afsluitdijk veranderde de Zuiderzee in het IJsselmeer. Deze dijk veroorzaakte op fysisch-geografisch, economisch-geografisch en op sociaal-geografisch gebied voor grote veranderingen.
Vul de tabel in

fysisch-geografisch 
economisch-geografisch
sociaal-geografisch


Door verkorte kustlijn minder dure dijken
Betere bereikbaarheid
Voorbeeld 2
Zout water naar zoet water Verlies voor beroepsvisserij
Meer recreatiemogelijkheden
41

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 3B
De wieringermeerpolder en de Noordoospolder zijn vast gebouwd aan het oude land. Bij Flevoland is dit anders gegaan. 

Leg uit hoe dit is gedaan en waarom. betrek in je antwoord het begrip grondwaterstand
Bij Flevoland zijn randmeren gemaakt om de daling van de grondwaterspiegel op het ‘oude’ land te voorkomen.

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 3C
Beschrijf hoe het IJsselmeer aan vers water komt en hoe het wat uiteindelijk in de Waddenzee belandt.
Het IJsselmeer wordt gevoed door de neerslag en het water van de IJssel en het Zwarte Water. Bij eb in de Waddenzee staat het water daar lager dan in het IJsselmeer. Op dat moment worden de spuisluizen in de Afsluitdijk opengezet.

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 6A
Bekijk bron 12 en figuur 6

Leg uit door welke twee processen de relatieve zeespiegelstijging op bron 12 wordt versterkt
Hier is sprake van een combinatie van bodemdaling en zeespiegelstijging.

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 6B
Ga uit van het jaar 1000 en bereken dan de relatieve zeespiegelstijgingvoor het jaar 1600 mbo de absolute bodemdaling en de absolute zeespiegelstijging.
De absolute bodemdaling t.o.v. het jaar 1000 2,5 meter. De zeespiegel is en 0,5 meter gestegen.
De relatieve zeespiegelstijging is ongeveer 3 meter.

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 6C
De dijken langs de kust van Zeeuws-vlaanderen waar de Westerschelde langs stroomt, zijn de afgelopen jaren regelmatig verhoogd. Geef met een oorzaak - gevolgredenering aan waarom deze dijken steeds zijn verhoogd.
De oorzaak is dat het land achter de dijken inklinkt door bemaling zakte en de zeespiegel stijgt, het
gevolg is dat de dijken verhoogd moesten worden om voldoende bescherming te bieden.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide