2MH uitleg en oefenen spelling Engelse werkwoord in NL

Werkwoordspelling Engelse woorden
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling Engelse woorden

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan een werkwoord uit het Engels volgens de Nederlandse regels spellen

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoorden uit het Engels
To tackle --> tackelen
to check --> checken
to game --> gamen
to rock --> rocken
to delete --> deleten
to upgrade --> upgraden




Slide 3 - Tekstslide

Werkwoorden uit het Engels
Je past de Nederlandse spelregels toe.
Ik upgrade
Hij upgradet
Wij upgraden


Ik upgradede
Wij upgradeden
Ik heb geüpgraded
Stam+t
't kofschip / -te(n)/-de(n)

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoorden uit het Engels
Je past de Nederlandse spelregels toe.
Ik upgrade
Hij upgradet
Wij upgraden


Ik upgradede
Wij upgradeden
Ik heb geüpgraded
Stam+t
't kofschip / -te(n)/-de(n)
Nu jullie!
Vervoeg:
- taggen
- checken
- relaxen
- faken
- lunchen
- spammen

Slide 5 - Tekstslide

Huiswerk voor ma 4 november
Maken opdr 6 t/m 8
Leren de spelling van de bijvoeglijke naamwoorden 

Werkwoorden uit Engels.
dictee op school

Taggen
tt
Ik tag
Jij/hij tagt
Wij/zij/jullie taggen

vt
Ik tagde
Jij/hij tagde
Wij/zij/jullie tagden
Ik ben getagd


Checken
tt
Ik check
Jij/hij checkt
Wij/zij/jullie checken

vt
Ik checkte
Jij/hij checkte
Wij/zij/jullie checkten
Ik heb gecheckt


Relaxen
tt
Ik relax
Jij/hij relaxt
Wij/zij/jullie relaxen

vt
Ik relaxte
Jij/hij relaxte
Wij/zij/jullie relaxten
Ik heb gerelaxt


Faken
tt
Ik fake
Jij/hij faket
Wij/zij/jullie faken

vt
Ik fakete
Jij/hij fakete
Wij/zij/jullie faketen
Ik heb gefaket


Lunchen
tt
Ik lunch
Jij/hij luncht
Wij/zij/jullie lunchen

vt
Ik lunchte
Jij/hij lunchte
Wij/zij/jullie lunchten
Ik heb geluncht


Spammen
tt
Ik spam
Jij/hij spamt
Wij/zij/jullie spammen

vt
Ik spamde
Jij/hij spamde
Wij/zij/jullie spamden
Ik ben gespamd


Tip!
https://nl.wiktionary.org/
Zoek op: ww/vervoeging

Slide 6 - Tekstslide

(Engelse werkwoorden)
Hij (racen-vt)
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 7 - Quizvraag

Bij werkwoorden uit het Engels gebruik je
A
De Engelse regels
B
De Nederlandse regels

Slide 8 - Quizvraag

Engelse werkwoorden

Hij ...(racen - vt).
A
Hij racte.
B
Hij racette.
C
Hij racde.
D
Hij racete.

Slide 9 - Quizvraag

Engelse werkwoorden

Zij hebben ... (volleyballen - vt)
A
Zij hebben gevolleybald.
B
Zij hebben gevolleyballd.

Slide 10 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Hij (lunchen-vt)
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 11 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Zij hebben (volleyballen)
A
gevolleybald
B
gevolleyballd

Slide 12 - Quizvraag

Hoe spel je Engelse werkwoorden?
A
Volgens de Nederlandse spellingsregels
B
Volgens de Engelse spellingsregels
C
Volgens aparte spellingsregels
D
Hangt af van het woord. Sommige spelling volgens Nederlandse regels, andere Engels.

Slide 13 - Quizvraag

Engelse werkwoorden

Welk werkwoord is fout gespeld?
A
hij hockeyde
B
zij mixde
C
zij streste
D
hij tackelde

Slide 14 - Quizvraag

Engelse werkwoorden

Hij (timen - vt)
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 15 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Hij (barbecueën-vt)
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 16 - Quizvraag

Engelse werkwoorden schrijf je hetzelfde als Nederlandse werkwoorden.
A
Nee, je schrijft ze op z'n Engels.
B
Nee, er zijn andere regels voor deze woorden.
C
Ja, je schrijft ze precies hetzelfde.
D
Ja, maar er zijn wel een paar uitzonderingen.

Slide 17 - Quizvraag