2D Geriatrie/chr. zieken bevorderen van welzijn & comfort

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Bevorderen van welzijn en comfort

Leerdoelen

Je kunt het verschil benoemen tussen
palliatieve en terminale zorg.

Je kunt benoemen welke zorg jullie in de laatste 

levensfases kunnen uitvoeren.

Je kunt benoemen hoe je iemand met een verstandelijke beperking begeleidt bij rouw en verlies.

Palliatieve zorg

Palliatieve zorg

Zorg waarmee je zowel lichamelijk als geestelijk lijden van iemand wil verzachten of verlichten.

Iemand geneest niet meer.

Niet alleen verzorgen/verplegen.

Aanvullende zorgvormen: rust, ontspanning > geur, muziek en massage.

Aandacht voor zingeving en spiritualiteit

Helpen, ondersteunen van naasten en mantelzorgers

Palliatieve zorg

Begint als iemand hoort niet meer te genezen

Eindigt bij overlijden

Kwaliteit gaat boven kwantiteit

Kwaliteit van leven. Subjectief

Terminale zorg

Terminale zorg

Laatste fase van iemands leven

1. Preterminale fase: stabiele achteruitgang. 3 tot 6 maand
2. Terminale fase: achteruitgang van conditie en lichamelijk functioneren. Enkele weken - 3 maand.
3. Stervensfase: Nelle achteruitgang. Enkele uren tot dagen.

Symptoombestrijding

Signaleren

Inzicht krijgen

Uitvoeren

Rapporteren

Evalueren

Terminale zorg

Bedenk wat jij als begeleider kunt doen om symptomen te bestrijden.

Angst

Pijn

Voeding en voedingsproblemen

Misselijkheid

Slapeloosheid

Vermoeidheid

Ontlastingspatroon

Benauwdheid

Zorgen, angst

Sufheid, verwardheid en onrust

Vitale functies

Lichaamsfuncties die nodig zijn om in leven te blijven

- Ademhaling

- Bewustzijn

- Circulatie (bloedsomloop)

Ademhaling > bewustzijn > circulatie

Bewustzijn > ademhaling

Circulatie > gewustzijn > ademhaling

Palliatieve sedatie

Verlagen van bewustzijn zodat cliënt

de niet-behandelbare symptomen niet meer ervaart.

Pijn, benauwdheid, jeuk, misselijkheid, angst.

Geen euthanasie

Stervensfase

Hulp aan stervende en naasten

Lichamelijk, psychisch, sociaal en spiritueel

• Wassen, scheren, bed verschonen > op verzoek
• Eten en drinken als het nog kan
• Muziek draaien
• Dominee / geestelijke laten komen
• Spitse neus, cheyne stokes, blauwe vlekken, onrust, koude handen/voeten
• Gehoor blijft lang intact

Sterven en rouw bij mensen met een 

verstandelijke beperking

•  Langdurige zorgrelatie: heftig, hechte relatie, woongroep, vaak niet onverwacht.
  
•  Stervensbegeleiding: cliënt begeleiden bij zijn sterven.
  
•  Lastig om beleving centraal te stellen, niet altijd duidelijk door de beperking
•  Steeds meer pijn krijgen roept angst op bij cliënten. Lichamelijk contact en pijnbestrijding kunnen helpen om de angst en onrust te verminderen.
  
•  Praat open met de cliënt over de dood. (angst)
  
•  Bewaak je eigen grenzen (als iets jou zelf raak, nu nog niet klaar voor)
  

Begeleiden bij rouw

 Rouwen (na het overlijden van een dierbare). 

Wie niet goed rouwt krijgt vaak later problemen.

 Afscheid nemen: gelegenheid om afscheid te nemen

 Afscheid nemen gaat samen met emoties. Moeilijk woorden aan te geven. Bijv. laten tekenen over wat er is gebeurd en hoe ze zich voelen.

 Verlate rouwreactie: eerst zien en dan geloven 

(besef later dat iemand nooit meer terugkomt)

 Eerlijk antwoorden (geloof etc.)

 Afscheid niet kunnen bijwonen. Andere manieren bijv. een foto, muziek, eigen ‘herdenkingsdienst’ organiseren.

Programma

Bezig met je LWP

Volgende les

Open en eerlijk praten over dood, sterven en rouwen.

Voorlichting, advies en instructie

Hulpmiddelen in de gehandicaptenzorg