In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Betoog
Slide 1 - Tekstslide
Doel
Lezer overtuigen van jouw mening
Je gebruikt (feitelijke) informatie als ondersteuning
Informeren is geen doel!
Slide 2 - Tekstslide
Kenmerken
Schrijfdoel = overtuigen
Eén mening staat centraal
Schrijver neemt eigen standpunt in
Schrijver verdedigd standpunt met argumenten
Je wilt mensen overhalen jouw standpunt aan te nemen
De hoofdgedachte is een mening
Slide 3 - Tekstslide
Feit
Zekerheid
Te controleren
Belang van de bron
Slide 4 - Tekstslide
Mening
Eens of oneens
Persoonlijk en te veranderen
Standpunt = mening
Onderbouwen met argumenten
Signaalwoorden: ik vind, volgens mij, dus, kortom, daarom, ik denk dat
Slide 5 - Tekstslide
Argument
Reden, uitleg of bewijs bij het standpunt
Nodig om te overtuigen
Objectief = feitelijk = sterk onderzoek, wetenschap, aanvaarde normen en waarden
Subjectief = zwak(ker) Uitleg of voorbeelden nodig Vermoedens, waardeoordeel, levensovertuiging
Slide 6 - Tekstslide
Argument
Goed:
Te controleren
Onderbouwen met voorbeelden of feiten
Slecht:
Misleidend of vooroordelend
Eigen gevoel
Slide 7 - Tekstslide
Argument
Signaalwoorden:
want
omdat
aangezien
immers
namelijk
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeeld
Mening: De jacht op wilde zwijnen op de Veluwe is noodzakelijk.
Argument 1: De zwijnen eten voedsel dat voor de mens bestemd is. De Veluwe kan teveel zwijnen niet voeden.
Slide 9 - Tekstslide
Voorbeeld
Argment 2:
Wilde zwijnen zijn een gevaar voor het verkeer.
Tegenargument:
De natuurlijke omgeving bepaalt het aantal wilde zwijnen.
Weerlegging:
Wilde zwijnen hebben geen natuurlijk vijanden.
Slide 10 - Tekstslide
Soorten argumenten
Feitelijke argumenten:
Bewijsbaar
Kan niet worden weerlegd
Sterkste argumenten
Voorbeeld: Ik vind dat roken verboden moet worden, want van roken kun je longkanker krijgen.
Slide 11 - Tekstslide
Soorten argumenten
Autoriteitsargumenten:
Deskundigheid wordt gebruikt
Bekendheid van de ander is van belang
Niet zo sterk, andere deskundige kunnen een andere mening hebben
Voorbeeld: Ik vind dat we moeten stoppen met olie en gas te gebruiken, want Al Gore zegt dat de aarde hierdoor onherstelbaar opwarmt.
Slide 12 - Tekstslide
Soorten argumenten
Persoonlijke argumenten:
Persoonlijke motivatie
Moeilijk te weerleggen
Voorbeeld: Zondag moet ik naar Ajax - Feijenoord, dus kan ik niet met jou naar de bioscoop.
Slide 13 - Tekstslide
Soorten argumenten
Emotionele argumenten:
Gericht op gevoel van de ontvanger
Wekken medelijden of verontwaardiging op
Sterk in combinatie met feitelijk argument
Voorbeeld: We moeten de mensen in Haïti helpen, want ze hebben pas een aardbeving gehad.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Soorten argumenten
Voorbeelden drogredenen:
- Opschepperij
Mijn moeder is lerares natuurkunde, dus ik weet echt wel dat een blikseminslag gevaarlijk is. --> Dat hoeft helemaal niet!
Slide 16 - Tekstslide
Soorten argumenten
Voorbeelden drogredenen:
- Emotionele chantage:
Dat jij vindt dat dierproeven noodzakelijk zijn, maakt me eigenlijk nog het verdrietigst.
Slide 17 - Tekstslide
Soorten argumenten
Voorbeelden drogredenen:
- Veronderstelling:
Het is zonneklaar dat er over een paar eeuwen geen tropisch regenwoud meer over is.
Slide 18 - Tekstslide
Soorten argumenten
Voorbeelden drogredenen:
- Generalisatie (over één kam scheren):
In de dagopvang van Petra is leider Hans door de politie opgepakt. Er zouden geen mannen werkzaam mogen zijn in de kinderopvang.
Slide 19 - Tekstslide
Soorten argumenten
Voorbeelden drogredenen:
- Cirkelredenering:
Dat is niet waar, want dat is gelogen.
Slide 20 - Tekstslide
Soorten argumenten
Voorbeelden drogredenen:
- Persoonlijke aanval:
Dat klopt absoluur niet, want je bent gewoon achterlijk.
Slide 21 - Tekstslide
Soorten argumenten
Voorbeelden drogredenen:
- Vals dilemma:
We moeten wel naar Italië op vakantie. Anders hebben straks helemaal geen vakantie gehad.
Slide 22 - Tekstslide
Tekststructuren
Argumentatiestructuur:
Mening onderbouwen en tegenargumenten weerleggen
Voor- en nadelenstructuur:
Mening onderbouwen met voordelen en nadelen weerleggen
Slide 23 - Tekstslide
Vorm
Inleiding:
Introduceten onderwerp
Presenteren van stelling
Aandacht van de lezer trekken Situatieschets of voorbeeld
Slide 24 - Tekstslide
Vorm
Kern:
Eigen standpunt over de stelling
Argumenten voor eigen standpunt
Tegenargumenten met directe weerlegging Argumenten van tegenstanders --> laten zien dat je het probleem van alle kanten bekijkt Eigen verhaal sterker maken