1mh - Les 7 P1 - lidwoorden

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Heute
lesdoel:

- je kent de Duitse lidwoorden
- je kunt ze ook gebruiken!
- je weet wat bepaalde en onbepaalde lidwoorden zijn

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Slide 4 - Woordweb

Het zelfstandig naamwoord

  • der: mannelijk  ♂
  • die: vrouwelijk  ♀
  • das: onzijdig    ☻
  • die: meervoud  •••

Slide 5 - Tekstslide

Het grammaticaal geslacht
Hoe weet je nou of een woord mannelijk/ vrouwelijk / onzijdig is?

1) personen / beroepen / dieren        (♂ / ♀ / ☻)
 2)  grammaticaregels
3) leren

Slide 6 - Tekstslide

1) personen / beroepen / dieren
Vrouwen  ->  +in
Die Freundin
Die Lehrerin
Die Professorin
Die Polizistin
Die Bundeskanzlerin

die Katze   die Hündin
die Kuh   die Ziege

Slide 7 - Tekstslide

Als 'die Freundin' de vriendin betekent...
was zou dan 'de vriend' in het Duits zijn?
A
der Freund
B
die Freund

Slide 8 - Quizvraag

Als 'die Lehrerin' de lerares betekent, wat zou dan 'de leraar' in het Duits zijn?

Slide 9 - Open vraag

2) Grammatica regels
Hoe zit dat in het Nederlands?
bepaald lidwoord: de of het


Slide 10 - Tekstslide

Waneer zeggen wij de of het?

Slide 11 - Woordweb

regel: verkleinwoorden
woorden die eindigen op -je / -tje / -kje / -pje
het-woorden

Het-woorden in het Nederlands zijn vaak ook Das-woorden in het Duits

Slide 12 - Tekstslide

Bepaal het lidwoord

Mädchen
A
der
B
die
C
das
D
die (meervoud)

Slide 13 - Quizvraag

Bepaal het lidwoord

Lehrerin
A
der
B
die
C
das
D
die (meervoud)

Slide 14 - Quizvraag

Bepaal het lidwoord

Schüler
A
der
B
die
C
das
D
die (meervoud)

Slide 15 - Quizvraag

Bepaal het lidwoord

Schwester
A
der
B
die
C
das
D
die (meervoud)

Slide 16 - Quizvraag

Bepaal het lidwoord

Vater
A
der
B
die
C
das
D
die (meervoud)

Slide 17 - Quizvraag

Bepaal het lidwoord

Väter
A
der
B
die
C
das
D
die (meervoud)

Slide 18 - Quizvraag

het onbepaald lidwoord

in het Nederlands: een
een blaadje

in het Duits: ein of eine

Slide 19 - Tekstslide

Kan jij de grammatica - regel vinden?
ein Mann   -   ein Lehrer   -   ein Stier   -   ein Kater
eine Frau  -   eine Lehrerin  -  eine Kuh  - eine Katze
ein Kind - ein Mädchen - ein Haus 
keine Menschen - keine Brüder - keine Schwestern
♂ mannelijk
♀ vrouwelijk
☻onzijdig
••• meervoud
extra -e achter ein

Slide 20 - Sleepvraag

Grammatica- regel
Mannelijke woorden → ein                                ein Mann
Vrouwelijke woorden → eine                            eine Frau
Onzijdige woorden → ein                                ein Kind
Meervoudsvormen → keine                        keine Familie

Slide 21 - Tekstslide

Welk onbepaald lidwoord?
Stier
A
ein
B
eine

Slide 22 - Quizvraag

Vertaal naar het Duits: een zus

Slide 23 - Open vraag

Heute
lesdoel:

- je kent de Duitse lidwoorden
- je kunt ze ook gebruiken!
- je weet wat bepaalde en onbepaalde lidwoorden zijn

Slide 24 - Tekstslide

SPREEKOPDRACHT WOCHE 44

Slide 25 - Tekstslide