1hv - Les 4 P3 - onbepaald lidwoord en bezittelijk voornaamwoord

   Deutsch! 
1hv
Les 4
Periode 3

Gutentag!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

   Deutsch! 
1hv
Les 4
Periode 3

Gutentag!

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
17: gesprek voeren in een         (kleding) winkel
18: lezen: je kunt de belangrijke delen van een poster / brochure begrijpen
19: luisteren: je kunt korte waarschuwingen begrijpen

 (ein/eine  en de bezittelijk vnw)



Slide 2 - Tekstslide

Wiederholung

Slide 3 - Tekstslide

Wiederholung
Elke toets komt er iets terug dat bij een eerdere toets hoorde...

want: je mag bij de talen nooit iets vergeten.
Er komt meer stof bij .... er gaat nooit iets af.
Stapelvak

Deze toets: haben en sein

Slide 4 - Tekstslide

 Hoofdletters in het Duits
  • Aan het begin van de zin. 
  • Namen: van bijvoorbeeld mensen, aardrijkskundige namen, maar ook van de dagen en maanden
  • zelfstandig naamwoorden

Slide 5 - Tekstslide

het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 6 - Sleepvraag

Het werkwoord sein.  
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sein
sein

Slide 7 - Sleepvraag

17: mode, kleding, geld
Klassenarbeit
Kapitel 1 
Lektion 4, 5 & 6

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

het onbepaald lidwoord

in het Nederlands: een
een blaadje

in het Duits: ein of eine

Slide 11 - Tekstslide

Kan jij de grammatica - regel vinden?
ein Mann   -   ein Lehrer   -   ein Stier   -   ein Kater
eine Frau  -   eine Lehrerin  -  eine Kuh  - eine Katze
ein Kind - ein Mädchen - ein Haus 
keine Menschen - keine Brüder - keine Schwestern
♂ mannelijk
♀ vrouwelijk
☻onzijdig
••• meervoud
extra -e achter ein

Slide 12 - Sleepvraag

Grammatica- regel
Mannelijke woorden → ein                                ein Mann
Vrouwelijke woorden → eine                            eine Frau
Onzijdige woorden → ein                                ein Kind
Meervoudsvormen → keine                        keine Familie

Slide 13 - Tekstslide

Welk onbepaald lidwoord?
... Stier
A
ein
B
eine

Slide 14 - Quizvraag

Welk onbepaald lidwoord?
... Onkel
A
ein
B
eine

Slide 15 - Quizvraag

Welk onbepaald lidwoord?
... Kuh
A
ein
B
eine

Slide 16 - Quizvraag

Welk onbepaald lidwoord?
... Häuschen
A
ein
B
eine

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

mijn broer =
A
mein Bruder
B
meine Bruder

Slide 19 - Quizvraag

Vertaal naar het Duits: mijn zus

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Mein Bruder hat ... Zimmer (o) aufgeräumt.
A
sein
B
seine
C
dein
D
deine

Slide 22 - Quizvraag

... Haus (o) hat vier Zimmer und eine Küche.
ons huis
A
Unser
B
Unsere
C
Ihr
D
Ihre

Slide 23 - Quizvraag

Die Lehrerin hat ... Schüler (mv) nach Hause geschickt.
A
sein
B
seine
C
ihr
D
ihre

Slide 24 - Quizvraag

Wo liegt ... Straße (v)?
jouw straat
A
dein
B
seine
C
sein
D
seine

Slide 25 - Quizvraag

Auf Wiedersehen!

Slide 26 - Tekstslide