H3 TT-VT-VD n.a.v. analyse test

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Mijn kleine broertje (geloven) nog in de Sint.
A
geloofd
B
gelooft

Slide 2 - Quizvraag

De schilderijen kunnen worden (bewonderen) in het museum.
A
bewondert
B
bewonderd
C
bewonderdt

Slide 3 - Quizvraag

Het vlees wordt in de diepvries (ontdooien).
A
ontdooid
B
ontdooit
C
ontdooidt

Slide 4 - Quizvraag

beer + sterk

Slide 5 - Open vraag

Wat is goed?
A
zonnenschijn
B
zonneschijn

Slide 6 - Quizvraag

Wat is goed?
A
bietensap
B
bietesap

Slide 7 - Quizvraag


A
koninginnendag
B
koninginnedag

Slide 8 - Quizvraag


A
geboortekaartje
B
geboortenkaartje

Slide 9 - Quizvraag

Komende maanden moet er worden (bezuinigen) op de uitgaven.

Slide 10 - Open vraag

Ik heb hele angstige momenten (beleven).
A
beleeft
B
beleefd
C
beleefdt

Slide 11 - Quizvraag

Enkelvoud tegenwoordige tijd:
stam + ....

Slide 12 - Open vraag

Het afgelopen jaar zijn er minder mensen beroofd. Beroofd =
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 13 - Quizvraag

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 14 - Open vraag

Ik heb aangekondigt dat ik ga stoppen. Verbeter de fout.

Slide 15 - Open vraag

De vader, met het kind, die ziek is zit al lang te wachten. Wie is ziek?

Slide 16 - Open vraag

Ik verspreid, hij.......(TT)

Slide 17 - Open vraag

Hoe maak je de stam van een werkwoord?

Slide 18 - Open vraag

Ik brandde gisteren mijn vinger aan de kaars. Waarom schrijf je brandde met dd?

Slide 19 - Open vraag

Leg uit wat de regel van SeXyFoKSCHaaPJe is.

Slide 20 - Open vraag

Heel langzaam hersteld ze van de ziekte. Waarom is hersteld hier fout?
A
hersteld mag je nooit met een -d schrijven
B
hersteld is hier een persoonsvorm
C
hersteld is een voltooid deelwoord en geen persoonsvorm

Slide 21 - Quizvraag

Mijn arm is plaatselijk (verdoven) in verband met een kleine ingreep.

Slide 22 - Open vraag

Volgende week ...... hij zijn tuin vast heel mooi.
A
versierdt
B
versiert
C
versierd

Slide 23 - Quizvraag

Heb jij jouw balkon al ....
A
versierd
B
versiert
C
versierde
D
versierdt

Slide 24 - Quizvraag

Waarom is dit fout: gisteren rendde ik snel naar huis.

Slide 25 - Open vraag

TT: ik begeleid
VT: ik ................
A
begeleidte
B
begeleide
C
begeleidde
D
begeleed

Slide 26 - Quizvraag

TT: ik brei
VT: ik .......
A
bree
B
breide
C
breidde
D
breidden

Slide 27 - Quizvraag

Let op:
dit schema geldt alleen voor de zwakke werkwoorden:
leggen-legde(n)
redden-redde(n)
zetten-zette(n)

Sterke ww veranderen in 
de VT
lopen-liep(en)
kopen-kocht(en)

Slide 28 - Tekstslide